Ik schrijf een stapelke
Maar ik ben niet dood, ik schrijf een lied dat niet bestaat.
Maar ik ben niet dood, ik schrijf een lied dat niet bestaat.
Een korte maar opvallende gil ontsnapte aan mijn stembanden, waardoor de kassajuffer waarschijnlijk dacht dat ik geen geld bij me had.
Terwijl een zestal fietsers de ravage met een boogje passeerden, zat er voor de man niets anders op dan zijn fiets aan de kant te zetten, en zijn gehavende inkopen bij elkaar te schrapen.
Ik zie de genegeerde drang om lang uit te slapen in uw ogen als ge voorbijfietst.
Normaliter staat er nooit iemand stil op die voetgangersbrug (een sporadische puistekop die er na schooltijd met veel gekuch zijn eerste kruidensigaret nuttigt niet meegerekend).
Er heeft vorige week iemand tegen mij gezegd dat ik borsten heb om slagroom op te doen.