Sleeën (02)
Je stapte van de trein. Ik had op het perron op je staan wachten terwijl ik de tijd als stroop langs me heen voelde glijden.
Je stapte van de trein. Ik had op het perron op je staan wachten terwijl ik de tijd als stroop langs me heen voelde glijden.
Ik zag je huppelen van vriend naar vriend. Je huppelde als een goudvis in een vers aquarium. Voor zover goudvissen huppelen kunnen.