Mist
Mist omarmt mij, ik wandel in een wolk. Zelf omarm ik vijf exemplaren van mijn boek, onderweg naar het pakketpunt in de supermarkt. Bij de parking staat een bankje, er zit een meneer, hij leunt op een wandelstok. Hij zegt heel luid HOI tegen iedereen die passeert. Niemand fronst, iedereen glimlacht. Ik denk aan Vlaanderen, waar mensen zich een hernia schrikken als ge hen begroet, ik weet ook niet hoe dat komt. Ik vraag me af of het in Vlaanderen ook mistig is, de pakjes onder mijn arm zullen het eerder weten dan ikzelf. Bij de supermarkt hangt een spinneweb, zwaar van natte pareltjes. De mist dringt binnen in mijn hoofd, dat is niet erg. Ik hoef niet voortdurend alles helder te zien. Ik laat mijn boeken achter bij de balie, de pakjes worden gescand, in mijn hoofd neem ik vijf keer afscheid.