Kak
Het is veel te vroeg donker en mijn hoofd verzandt in sombere flarden. De bel gaat, het is de jaarlijkse winterdepressie. Ik doe uiteraard niet open, goed wetende dat de klootzak vroeg of laat toch een kiertje in mijn gevel vindt om binnen te dringen. Hoe ouder ik word, hoe meer kiertjes. Wat ook niet helpt, zijn al die kakregeringen. Het land waar ik woon wordt bestierd door een kakregering. Vele landen rondom ons worden bestierd door even zovele kakregeringen. Amerika wordt vanaf volgend jaar bestierd door een weergaloze kakregering. In mijn lieve moederland wordt al een half jaar onderhandeld over een nieuwe federale coalitie, en ik ben het wachten beu. Van mij mag de formateur gewoon geblinddoekt enkele willekeurige namen uit een zakske trekken, het resultaat wordt hoe dan ook – verrassing – een kakregering. Daar hoeft ge geen half jaar over te vergaderen.
Vergeef me al die scatologische omschrijvingen. Ik heb echt hard gezocht naar welluidende adjectieven, maar die lagen allemaal uitgeteld op de bodem van de pot. De wereld is gemaakt van conservatieve kak, en – ik zei het al – het is veel te vroeg donker.
De huismuze vraagt aan haar volgers wat hen op de been houdt in deze sombere tijden. Het is een vraag waarop ik steeds moeilijker een goed antwoord kan verzinnen, ik verzand in sombere flarden. Ik hou het op ‘Gij verdomme’, en verberg me winterslapend in de armen van mijn lief.