• Wannes Daemen

Het is zon­dag­ochtend, ik ben alleen

Het is zon­dag­ochtend, ik ben alleen, ik wil radio luis­teren. Op de Neder­landse Radio 1 hoop ik Vroege Vogels mee te pikken, maar zij blijken uit­zon­derlijk over­stemd door een of andere rijke patser in een Formule 1‑auto. De ambas­sadeur van natuur en milieu die plaats moet maken voor de meest ver­vui­lende sport ter wereld, het cynisme druipt uit de speakers.

Ik heb geen zin in cynisme, ik ben alleen, ik wil afgeleid worden. Dan maar naar Vlaan­deren, waar op zon­dag­ochtend de radio praat en babbelt. Een gal­mende stem vertelt hoe Jezus is gekomen om een eind te maken aan de Romeinse over­heersing. Ik was ver­geten dat een deel van de Vlaamse zendtijd elke week gekaapt wordt door de katho­lieke kerk, lijzige priet­praat glijdt door mijn huis. Een onbe­staande god ver­vloekend zet ik de radio uit. Dan maar stilte.

Het is zon­dag­ochtend, ik ben alleen, ik ga de tuin in. De grond is geel van de esdoorn­bla­deren. Ik kijk naar de herfst en een vrouw­tjes­merel landt op de schutting. Heel even kijkt ze me schuin aan. In haar glin­ste­rende oogje zie ik de hele wereld, eenzaam en gelukkig. Dat kan natuurlijk niet, weet ge hoe klein zo’n oogje is? Uit­ein­delijk vliegt de merel weg, ik blijf nog een paar weken staan, tot ik moe word en honger krijg.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *