• Wannes Daemen

Prik­kelbaar

Ik sta voor het raam, er drijft een hoofd voorbij. Ik zie het hoofd van mijn huisarts, die dingen uitlegt. Ze gebruikt bij­zondere woorden, poliep, colo­scopie, maar ook gewone woorden. Darm. Prik­kelbaar. Pepermunt. Al weken huilt mijn buik in golven van pijn. Soms voel ik niks, soms word ik ’s nachts kreunend wakker. In een dag­boekje schrijf ik alles op wat ik eet en drink. Er valt geen pijl op te trekken. Ik doe adem­ha­lings­oe­fe­ningen, de huismuze schotelt yoga voor. Is stress de oorzaak van mijn pijn? Maakt onrust mijn darmen licht­ge­raakt? Stress is my middle name. Onrust is de mortel die mijn lede­maten bij elkaar houdt. Alleen al het woord colo­scopie maakt dat ik me schrap zet. Je zou van minder prik­kelbaar worden.

Ik sta voor het raam, er drijft een hoofd voorbij. Ik zie het hoofd van Caroline van der Plas, die met een door groot­ka­pitaal gespon­sorde en als poli­tieke partij ver­momde mar­ke­tingstunt het hele Neder­landse kli­maat­debat lamlegt. Al jarenlang weten we dat landbouw anders moet, dat je landen niet kunt blijven vol bouwen, dat de natuur – dat rare ding waarin wij wonen – kreunend wakker wordt en van stress over de rooie gaat. Maar laten we een beweging beginnen om burgers te sussen en hun bor­re­lende onderbuik te strelen. Het is allemaal zo erg niet, lieve mensen, het kan best nog een graadje warmer. Mee­do­genloze kapi­ta­lis­tische oog­kleppen. Je zou van minder prik­kelbaar worden.

Ik sta voor het raam, er drijft een hoofd voorbij. Ik zie het hoofd van Bart De Wever, vlees­ge­worden prik­kelbare darm, die voor de zoveelste keer een manier heeft gevonden om in Vlaan­deren racisme en sek­sisme te ver­mommen als iets dat van ver op politiek lijkt, daarbij gretig geholpen door een hoogst onwel­rie­kende openbare omroep. Zijn uit­la­tingen vuren een leger aan trollen en pube­rende neonazi’s aan die luid naäpend een jonge vrouw opza­delen met het zoveelste onver­diende trauma. Het zal de poli­ticus verder aan de reet roesten. Mee­do­genloze patri­ar­chale oog­kleppen. Je zou van minder prik­kelbaar worden.

Ik sta voor het raam, er drijft een hoofd voorbij. Ik zie mijn eigen hoofd, hoog in de wolken. Het hoofd dat zichzelf in de weg zit met mee­do­genloze grote gedachten en futiele kleine besognes. Het hoofd van een twij­felaar, een pie­kerkont, een angsthaas. Het hoofd van een schuchtere feminist die zich afvraagt hoe je vrienden maakt in een regio waar meer dan de helft van de kiezers op rechtse bagger stemt. Twee jaar geleden noemde ik mijn hoofd voor het eerst opge­brand en nog steeds ruik ik de smeu­lende resten. Ik lees iemand die vertelt dat het jaren kost om uit een burnout te kruipen. Mijn darmen janken. Ik wil dronken worden en dansen zonder de nood aan pijn­stillers. Ik wil de mortel tussen mijn lede­maten ver­versen en weer drager worden. Drager voor mijn lief, die zo lang al mijn drager is. Ze draagt als de beste, de liefde spat ervanaf. Maar nu wil ik weer, geef de rugzak maar aan mij. Wel willen, maar niet kunnen. Je zou van minder prik­kelbaar worden.

Ik sta voor het raam, er drijft een hoofd voorbij.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *