Clown
“Mogen wij die hebben?” De huismuze wees naar de menukaarten in de handen van een haastige ober. Het was druk op het terras en we zaten al even te wachten. Niet zo lang dat het irritant werd, maar plots kwamen die menukaarten langs en lief greep haar kans. De sfeer was vrolijk.
De ober deinsde theatraal achteruit, trok grote ogen, boog weer naar voren en reikte ons de menu’s aan. Hij zag eruit als een clown op een kinderfeestje, maar dan met zweet in plaats van schmink. Glimmend piekhaar, met gel gemodelleerd. Te oud voor dit kapsel. De sfeer twijfelde.
“Vrouwen hebben geen geduld”, ginnegapte hij. “Wist u dat 30% van alle vrouwen in behandeling is bij een psychiater?”. Gezwind haalde hij een doekje over onze tafel. “Dat wil dus zeggen dat 70% door het leven gaat zonder behandeling.” De sfeer stortte in.
Rologend keken we de clown na, terwijl hij giechelend wegdanste naar een ander tafeltje. Ik voelde medelijden opkomen. Medelijden met de vrouw van deze man. Zijn moeder, zijn zus. Zijn dochter, haar vriendinnen. Zijn zoon, die hem naäpen zal. De sfeer, voor altijd naar de kloten.
Grappend en grollend vervolgde de ober zijn weg. Aan de rand van het terras, waar een diepe afgrond lonkte, gleed hij uit. Hinnikend stortte hij in de dieperik, onderwijl lukraak percentages brullend. Bij zijn collega bestelde ik een tomatensap.