Fucking Nederland
De paal met de sirene van het luchtalarm staat op ongeveer 25 meter van onze voordeur. Mijn kantoor is op de bovenste verdieping. Als ik om wat voor reden dan ook vergeet dat ik al sinds april in een ander land woon, dan word ik daar op elke eerste maandag van de maand op luidruchtige wijs aan herinnerd. Na vier keer zijn er nog steeds enkele hersencellen die een fractie van een seconde twijfelen tussen een buitenaardse invasie of een gewapende Duitse grensverlegging. Godmiljaar, denk ik dan. Deze Belg woont in fucking Nederland.
Als we vanuit ons nieuwe huis in kiesmaarwelke richting wandelen, komen we vroeg of laat altijd in een bos terecht. Soms is dat bos klein en smal, soms is het groot en vol van vogelkes. Er is een bos dat glooit gelijk zot en waarvan de paden u pardoes naar Duitsland leiden. Er is een bos op een berg die er vroeger niet was. Mensen haalden steenkool uit de grond en gooiden alle rommel die ze vonden op een hoop. Die hoop draagt nu de naam van een koningin en staat vol met bos. Er is ook een bos dat Berenbos heet maar waar geen beren wonen. Er is een bos zo dicht bij het stadscentrum dat het naadloos versmelt met het stadspark. Onder het stadspark zit een hele oude vuilnisbelt. Nu groeien er anjers voor veteranen, akkerdistels en zomerfijnstraal voor de bijtjes, er staan gedichten langs het pad en er komt drinkbaar water gewoon uit een paaltje.
Er is een gekke meneer met een hippiehemd die uit het niets tegen ons begint te lullen over een brug die zo laag is dat ge er met uw kanis tegen fietst. Een andere meneer heeft een hele mooie fietsbel. Wat een mooie fietsbel, zegt mijn lief, waarop de meneer tot hij al ver uit het zicht is met zijn fietsbel klingelt. Er is een ober die vraagt of we op dagtrip zijn om zich vervolgens vijf minuten lang vrolijk te maken omdat we hier begot zijn komen wonen. Van de boekhandelaar waar we D’r Nuie Kirchröadsjer Dieksiejoneer kopen, leren we dat het inne bong is, maar tswai bunker. Mensen praten tegen ons, zomaar. Iedereen zegt goeiedag. Of hoi. Of adieë wa. En ofschoon ik helemaal vooraan stond op de dag dat de schuchterheid werd uitgedeeld, ik word er bijzonder vrolijk van. Op de VVV, op het terras, bij de parkeerautomaat, in de winkel. Volstrekt onbekende mensen praten tegen ons.
Makelaars in dure maatpakken zeggen dat we in een krimpregio zijn gaan wonen. Dat de huizen goedkoop zijn omdat de bevolking veroudert en andere mensen liever in grote hippe steden gaan zitten. Dat mijn buurt verloedert, en dat de toekomst elders ligt. Gelukkig geef ik geen zier om wat makelaars te melden hebben. Flikker op met je dure maatpak. Deze Belg woont in fucking Nederland.
Weet je wat ik doe? Ik ga gewoon ouderwets weer eens reageren, op iemand zijn weblog. Bij Yuri, natuurlijk – neeneenee, Wannes! Om het te vieren, dat hij met zijn Maartje in Nederland is gaan wonen. Leuk man.
Ha Joost! Dankjewel!
Ha die Wannes :-)