• Wannes Daemen

In het leven gegrepen (6)

In mijn tuin is een pers­con­fe­rentie aan de gang. Het is wat rumoerig, want de toe­schouwers houden onvol­doende afstand en de uit­ge­deelde mond­kapjes blijken niet water­dicht. Iemand deelt flyers uit over 5G en het feit dat zijn rucola naar pis­bloemen smaakt. Ik zou liever ergens anders willen zijn, maar bon. Ik ben hier nu toch. Als ik naar de wereld om mij heen kijk, denk ik wel vaker och ja. Ik ben hier nu toch. De woord­voerder bestijgt het podium. Het is een licht bewolkte dag, af en toe knalt de zon haar stralen dwars doorheen de chem­trails, de beloofde regen blijft uit. Voor­alsnog ben ik in mijn sas.

In mijn tuin is een pers­con­fe­rentie aan de gang. De woord­voerder heeft een brede smoel en hij brult wat hard. Maar zijn bood­schap is dui­delijk. Dit gaat nog heel lang duren. Hoe lang weet niemand. Er is geen vaccin, dames en heren. En als er een vaccin is, dan moet het nog gepro­du­ceerd en ver­deeld worden. En daarna moet iedereen nog een prikske krijgen. Er is geen tijdperk na het virus, er is voor­lopig enkel een tijdperk mét het virus. Ander­halve meter naast mij moet iemand hoesten. Ik zit ongewild met The Long And Winding Road in mijn hoofd, maar voor­alsnog ben ik – neu­riënd – in mijn sas.

In mijn tuin is een pers­con­fe­rentie aan de gang. Er worden gra­fiekskes en tabellen getoond, maar de power­point loopt vast en op de laatste rij zit iemand veel te luid te medi­teren. De woord­voerder maant aan tot kalmte. Kijk naar uzelf, zegt hij. Als ge thuis kunt werken, als ge kunt gaan wan­delen of fietsen of tui­nieren of in het zonneke op uw terras een boekske lezen, als uw kin­deren content zijn en uw bank­re­kening enigszins onge­schonden, als ge geen zorg nodig hebt en ge voelt u niet eenzaam, kijk dan naar uzelf. Kijk naar uzelf, zie uw pri­vilege, en weet dat ge van geluk moogt spreken. Ik probeer naar mezelf te kijken, vraag me af hoe een pri­vilege eruitziet. Voor­alsnog ben ik – enigszins onge­schonden – in mijn sas.

In mijn tuin is een pers­con­fe­rentie aan de gang. De woord­voerder slaat met beide vuisten op zijn les­senaar. Iedereen zwijgt. Het virus treft meer mannen dan vrouwen. Dat is geen toeval. De wereld draait al langer dan vandaag vierkant en dat is – jawel – de schuld van mannen. Al die plannen om uit de lockdown te geraken, al die exit-strategietjes, allemaal bedacht door mannen. Weet ge wat die ook bedacht hebben, de zout­zakken? Het kapi­ta­lisme. Eco­nomie. Studio 100. En dat willen ze nu allemaal weer zo snel mogelijk aan de praat hebben. Niet treu­zelen, vrienden, aan de arbeid! Werken! Con­su­meren! Ik probeer het kapi­ta­lisme voor mij te zien maar er zit een dag­droom over mijn lief in de weg. Dag droom. Dag lief. Voor­alsnog ben ik – lief­hebbend – in mijn sas.

In mijn tuin is een pers­con­fe­rentie aan de gang. De woord­voerder loopt rood aan. Er klinkt rumoer in het publiek. Fuck het kapi­ta­lisme! Eat the rich! Iemand smijt zijn stoel naar het podium, de woord­voerder kan nog net opzij springen. De stoel treft de doventolk die net het basis­in­komen pro­beerde uit te beelden. De revo­lutie breekt uit. Ander­halve meter ver­derop rollen mensen hoestend over de grond, achter mij medi­teert iemand door een megafoon. Namasté god­ver­domme. Een staat wordt gegrepen, een koning ont­troond. Ver­lichte des­poten moorden elkaar uit, een weten­schaps­ka­binet wordt geïn­stal­leerd. Een virus breekt uit, daarna nog één. Een mete­oriet scheert rake­lings langs de aarde. Het is een licht bewolkte dag, de zon implo­deert tot een witte dwerg, de beloofde regen blijft uit. Voor­alsnog ben ik – onont­koombaar – in mijn sas.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *