In het leven gegrepen (1)
We zijn uit ons doen. We werden in het leven gegrepen. We deden al zo lang of we de baas waren. Wij de baas, de wereld het slaafje. Kom hier, aardkloot, dat ik u bolwas. Alles wat gij geeft is van mij. Alles wat gij te bieden hebt, wil ik hebben. Alles wat er is, krijgt een stempelke. Van mij. Van ons. Patent pending. Wij zijn de baas, gij de kloot.
En de kloot zei fuck you. Gij zijt de baas niet. Hier is Het Virus Van De Bescheidenheid. Kruip in uw kot en tel uw zegeningen. Tel daarna die van mij en kom niet naar buiten voor ge niet meer de baas zijt. Alles wat ik geef is niet van u. Alles wat ik te bieden heb is evolutionair toeval. Daar passen geen stempelkes op. Fuck you, zoogdier.
Ik ben aan het zwanzen. De kloot zegt helemaal niks. De natuur kan niet praten. Er is geen oorzaak en gevolg. Al voelt het misschien zo, de baas wordt niet gestraft door het slaafje. Het virus is geen teken van de natuur dat we moeten ophouden met fucken. De natuur geeft geen tekens. De natuur is niet iets waar ge de baas over speelt en dat de natuur zich dan opeens gaat wreken. De natuur is geen huilende boom of een bloedende aarde met een zweverige facebook-quote eronder. De natuur is niet kwaad of verdrietig of wraakzuchtig. Zo werkt dat niet. Wij zijn de natuur. Wij zijn het virus. Wij grijpen ons zelf uit het leven, niet de natuur omdat dit of dat.
Alles is evolutie. Het voelt als stilstand, maar het is evolutie. Wij, de kloot, gij en ik, de natuur, de zoogdieren, de dingskes onder de microscoop. Alles is evolutie. Alles is een virus. Alles is bescheidenheid.