Oh boom
Oh boom uw broer is dood. Of misschien is het uw zuster. Als het niet de bliksem was, dan wel zo’n gele bulldozer. Of hoe heten die machines. Gij kunt daar niks aan doen.
Oh boom kijk daar in de verte. Is dat een nicht van u? Is het uw betovergrootnonkel? Zij zagen de bijlen glimmen. Ze treuren met u mee. Hun basten huilen van dat kleverig spul. Gij kunt daar niks aan doen.
Oh boom gij zijt alleen. Uw broer is dood. Of misschien is het uw zuster. Allemaal hebt ge ze zien vallen. Als tandenstokers, gelijk mikado, comme des allumettes. Het lijkt wel Domino Day, zei nog die man met zijn bulldozer. Gij kunt daar niks aan doen.
Oh boom gij zijt alleen en ik ben met zoveel. Ik ben een mens in een bos op een planeet in het heelal. Ik wil een bankske om op te rusten. Ik wil een stuk grond voor mijn groenten. Ik heb een bijl en een bulldozer. Gij kunt daar niks aan doen.
