Vlaanderen
Ik vind Vlaanderen stom, dacht Ronny. Vanop een dikke tak aan de waterkant overschouwde hij de wereld. Zijn nek diep weggestoken tussen zijn schouders, zijn ogen wijdopengesperd, spiedend. Nu en dan diepte hij welgemikt een prooi op uit het water. Aan de overkant zat een visser aan zijn dochter uit te leggen hoe ge zo’n haakske uit een vissenmond moet frutten voordat ge hem terug in het water smijt. What the fuck, dacht Ronny. In het struweel achter hem lagen plastic zakskes en lege bierblikskes verscholen in de struiken. Het stinkt hier, dacht Ronny. Aan de andere kant van de struiken stond een plakkaat met daarop de foto van een glimlachende man en de slogan ‘Eerst onze mensen’. Fuck dit, dacht Ronny en hij spreidde zijn vleugels. Even nog scheerde hij rakelings over het plakkaat om er een flink druipende aarsfluim tegen te kwakken, daarna vloog hij de einder tegemoet. Ik vind Vlaanderen stom, dacht hij nog een keer.
Ik heb de vreemde gewoonte om elke reiger die ik zie Ronny te noemen. Ge zoudt dat kinderachtig kunnen vinden, maar de kans is redelijk groot dat ge gisteren op een rechtse partij gestemd hebt, dus ik geef geen enkele fuck om wat gij vindt. We zagen dat natuurlijk al van ver komen, Ronny en ik. We zagen de peilingen, we hoorden de discriminerende lulkoek, en we hadden al langer dan vandaag in de smiezen dat Vlamingen makkelijker te vangen zijn voor een bangmakend politiek discours dan fruitvliegskes voor een zak rotte patatten. Wat een bekrompen, conservatieve en voorspelbare bende angsthazen zijn jullie. Als kwijlende schoothondjes lopen jullie al jaren achter een resem racistische demagogen aan, vrolijk blaffend om elke aangebrande tweet of middeleeuws wetsvoorstel dat ze in jullie richting keilen. Machtswellustelingen die zich niet schamen om hun politieke bolwerk op de wankele schouders van minderheden te bouwen.
Terwijl Ronny ergens ver weg door het luchtruim kliefde, zat ik gisteren verkiezingsuitslagen te kijken. Het leek wel porno. Tom Van Grieken mocht zich live op de nationale televisie staan aftrekken, een gewillig publiek stond erbij en keek ernaar. Ook Bart De Wever en Theo Francken staken herhaaldelijk hun hand in de broek, ofschoon ze iets meer moeite hadden dan gewoonlijk om een climax te bereiken. Ik ben niet snel geneigd om iets te veroordelen omdat het zogenaamd met mijn belastingcenten gefinancierd wordt, maar mijn god wat was de verleiding groot. Want laten we niet vergeten dat ook – bijvoorbeeld – de VRT al jarenlang bijdraagt aan het salonfähig maken van de aangebrande ideologieën die gisteravond wild ejaculerend in het rond stonden te springen. Op zeker moment heb ik het geluid van de televisie uitgezet. Ik kon er niet meer tegen. Ik had net de opperpik van het Vlaams Belang een speech zien geven waar zelfs een middelbare scholier die voor het eerst een spreekbeurt houdt zich voor zou schamen, toen De Wever en zijn gevolg het wederom nodig vonden om hun idiote clublied ten berde te brengen. Toen Zakia Khattabi van Ecolo haar publiek begon toe te spreken, vroeg Martine Tanghe zich luidop af of we dat wel moesten uitzenden, want Zakia sprak – merde nom de dieu – in het frans. Er volgde geen lachband. Toen drukte ik op de mute-knop van mijn afstandsbediening. Niet zo hard man, zei mijn afstandsbediening. Met tranen in mijn ogen klokte ik een zoveelste glas wijn weg. Ik wil een mute-knop voor Vlaanderen, dacht ik. Krijg toch allemaal het intergalactisch vliegend schijt.
Dat was gisteravond. Huilend, vloekend en tierend ging ik de nacht in. Onrustig woelend droomde ik over Ronny, die ondertussen ver van de Vlaamse klei ergens op een tak aan de waterkant zat. Be like Ronny, droomde ik. Be like Ronny. Spreid uw vleugels, drop hier en daar een druipende drol, en zeg fuck dit. Ik vind Vlaanderen stom. Land van demagogen en angsthazen. Land van leugenaars en oogkleppen. Land van rechts gespuis*. Fuck dit. Zwetend werd ik wakker in een land dat het mijne niet is, tussen mensen die nooit mijn vrienden zullen zijn. Maar mij gaan ze niet hebben. Ik zal niet de verbitterde misantroop zijn die ik gisteren dreigde te worden. Ik zal blijven vloeken en schelden, maar de op rechtse boosheid gebouwde regering die uit deze opengebarsten verkiezingspuist tevoorschijn zal komen, zal niet de mijne zijn. Dit is niet mijn boosheid. Dit is niet mijn regering. Mijn regering is een regering van liefde, mededogen en diversiteit. Een regering met oog en oor voor iedereen. Vluchtelingen, vrouwen, allochtonen, mensen in armoede, klimaatspijbelaars, andersvaliden, transgenders, natuurliefhebbers, chronisch zieken, iedereen. Een regering met een hart dat klopt gelijk dat van u ook zou moeten kloppen. Niet overdreven hard of snel, maar gewoon van doek-doek. Doek-doek. Doek-doek. Leg uw hand op uw hart en luister. Luister goed. Hoort ge dat? Uw hart zegt rustig maar. Rare Vlaming. Dat van 26 mei 2019 is niet zo erg. Ge hebt u vergist, okee? Volgende keer beter. Laat die rechtse zwanzers voor wat ze zijn, en luister. Doek-doek. Doek-doek. Doek-doek.
*Addendum 30 mei 2023.
Na een protestbijeenkomst van het Vlaams Belang in Brussel omschreef Brussels minister van Financiën Sven Gatz in een tweet Vlaanderens Bruinsten als ‘gespuis’. Hij kreeg veel kritiek over zijn woordgebruik. Naar aanleiding van dit nieuws heb ik bovenstaande tekst lichtjes aangepast. Omdat ik zolang ik leef het recht zal verdedigen om fascistisch gespuis de stempel te geven die het toekomt. Gespuis. Fucking fascistisch gespuis.