First world problem
Het is weer even geleden dat ik het klavier ter hand nam om mijn hoofd leeg te gooien op wat men vroeger een stuk papier noemde. Niet dat een stuk papier tegenwoordig geen stuk papier meer mag heten, maar mijn stukken papier hebben steeds vaker een aan- en uit-knop en allerlei blitse snufjes die mij afleiden waardoor ik niet meer aan schrijven toekom. Laat ik dat monkelend een first world problem noemen en verder niet zeuren. Het is lente, de pimpelmezen zijn geil en er groeit een kleine pimpernel in onze tuin.
Ik heb de afgelopen weken alleen maar naar rappende vrouwen geluisterd. Het is een experiment waar ik in de zeer nabije toekomst met veel plezier en op uitgebreide wijs kond van zal doen, in de hoop u allen aan te sporen om meer naar rappende vrouwen te luisteren. Ik vind dat belangrijk. Er wordt in deze wereld veel te weinig naar vrouwen geluisterd, rappend of anderszins. En met luisteren bedoel ik niet met de afstandsbediening in de ene en uw scrotum in de andere hand richting de keuken roepen dat ge het wel gehoord hebt godverdomme. Nee, ik bedoel luisteren zoals onze huispoes naar de klanknabootsende poëzie van mijn lief kan luisteren: ze wendt haar blik niet af, ze houdt haar mond, en ze denkt na. En haar wijd opengesperde ogen doen het besef van een levensverruimende aha-erlebnis vermoeden.
Er staat een interview met Sunny Bergman en Theo Maassen in de Volkskrant. De tenenkrommende volharding waarmee Theo weigert te luisteren naar Sunny is stuitend. Ik wil Theo door elkaar schudden en roepen dat zijn blindheid deel van het probleem is, dat hij een systeem in stand houdt door het niet in vraag te stellen, maar Theo is veel groter dan ik. Bovendien weet ik niet waar hij woont en het is bijna weekend. Ik ga nu geen plotse ommelandse reizen maken. Ik ga naar de lente kijken en naar rappende vrouwen luisteren. Daarna ga ik de pimpelmezen begluren en wat vaker mijn klavier ter hand nemen. First world problem of niet.