Wildplassen
een krantenkop die ik las in de ochtend. Amsterdam vindt groene oplossing tegen wildplassers. Dat is een onvolledige kop, dacht ik. Daar had mannelijke wildplassers moeten staan. Het licht sprong op groen. Ik duwde het gaspedaal in en werd tijdens het optrekken rechts ingehaald door een ongeduldige achterligger die veel te snel wegstoof. Ik heb veel te snel wegstuiven altijd ronduit belachelijk en onverantwoord gevonden, in zo goed als alle omstandigheden. Stoerdoenerij van mannetjesputters. Ik ben nooit een mannetjesputter geweest, en ik heb nooit geweten hoe dat werkt, stoer doen. In eerdere fases van mijn leven vond ik dat soms een handicap, dan voelde ik me een mietje tussen de binken. Ondertussen heb ik vrede gevonden met mijn zachte zelf en met een persoonlijkheid die met wat goodwill als enigszins vrouwelijk omschreven zou kunnen worden. Tenminste, als je vrouwelijkheid ziet als iets dat haaks staat op stoerdoenerij, en dat durf ik nu ook weer niet te beweren. Hoe het ook zij, ik ben en blijf een man, en ik kijk naar de wereld door de bril van iemand met een piemel en een hele hoop privileges. Stoer of niet. Ik vind het niet evident om die bril af te zetten, maar naarmate ik ouder word probeer ik het vaker. En dan gaat er een wereld voor me open. Een wereld die niet alleen bekeken, maar ook zo vaak gemaakt en geschreven wordt door mensen met piemels en privileges. Wat dat betreft is het volgen van het wereldkampioenschap voetbal immer een vreemd dilemma. Ik geniet van het spel, van de spanning, van het drama en de euforie. Maar ik frons een flinke wenkbrauw bij het zien van al dat testosteron op velden en tribunes, omdat het mij zo vreemd is. Ik frons de andere wenkbrauw bij het gewaarworden van de quasi afwezigheid van vrouwelijkheid op velden, op tribunes, aan praattafels. Dat is allemaal niet zo moeilijk. Het WK is een lesje in seksisme voor beginners. Omdat het er zo centimeters dik op ligt, die blik van mensen met piemels en privileges. Maar ik blijf kijken. Ik zet mijn bril af en weer op. En als het WK gedaan is, dan blijf ik dat doen. Want dat ik nu eenmaal de bezitter ben van zo’n rare bril is helemaal niet erg. Dat ik hem nooit zou afzetten, dat zou pas een probleem zijn.
Ik wachtte voor het stoplicht. Aan de overkant van het kruispunt stond een bloembak. Ik moest denken aan