Steenezels
Ik kijk door het raam en ik zie twee kraaien cirkeltjes draaien. Een paar kilometer hiervandaan protesteren mensen met gele en zwarte vlaggen tegen een stad die gewoon zal blijven bestaan, al kwamen alle Belgen tegelijkertijd op straat. Ge hoeft tegenwoordig niet meer te snappen waartegen ge protesteert, zolang er maar iemand voorop loopt die het gebroebel in uw onderbuik door een megafoon laat schallen. Er verschijnen foto’s in de krant van vluchtelingenkinderen in de vrieskou. Op facebook zie ik iemand roepen dat de gazet alleen nog maar bedoeld is om hem schuldgevoelens aan te praten. Het is ook wat. Ge zult u maar ambetant voelen omdat er kinderen in de kou op straat moeten slapen. Wat een gemene gazet zeg.
De twee kraaien draaien cirkeltjes om een eenzame buizerd die ongevraagd hun territorium komt bespieden. Ik hoor een Nederlandse mevrouw zeggen dat we asielzoekers moeten onderbrengen in wijken met de meeste linkse stemmers. Dat idee zet ze kracht bij met een stapel onwaarheden en stropoppen waarvan het kwik prompt nog wat lager zakt. Weer zo’n onderbuik die een megafoon gekregen heeft. Op Twitter plaatst een bruingerand politicus een foto van de kerststal in zijn gemeente met daarbij wat gewauwel over respect voor tradities. Bijna braak ik in mijn vuistje.
De kraaien jagen de buizerd de buurt uit. Ik zie ze steeds hoger rond elkaar cirkelen en ik vraag me af of ik hier betekenis in moet zien. Ik vraag me af of ik ze moet begrijpen, die mensen met megafoons en onderbuiken. Ze zijn bang en ontevreden. En dat kan ik ze niet kwalijk nemen. Ik ben ook vaak bang en ontevreden. Ik vind dat de gemiddelde beleidsmaker er een godgeklaagd potje van maakt. Ik kan duizend redenen bedenken om op straat te komen. Armoede. Klimaat. Studio 100. Wegpiraten. Allemaal echte problemen die echte oplossingen nodig hebben. Maar in godsnaam. De vluchtelingencrisis is geen crisis. Of dat hoeft het niet te zijn, tenminste. Au fond is het een mogelijkheid. Een opportuniteit. Een nieuwe wind. Een kans om op onze eigen schouders te gaan staan en groter te worden dan onszelf. Zonder spandoek. En als ge dan toch per se de straat op wilt, doe dat dan samen met de vluchtelingen, de migranten, de allochtonen, de nieuwe Belgen. Sla de handen in elkaar en brul door uw megafoon dat het gedaan moet zijn met armoede en luchtvervuiling en Studio 100. Er zijn geen zondebokken. Er zijn enkel steenezels en die zitten in het parlement naar hun eigen navelke te staren.
De kraaien en de buizerd zijn nu zo hoog en ver dat ik ze bijna uit het oog verlies. Ga terug naar uw eigen boom, hoor ik nog net. Ik zucht en constateer dat de natuur mij vandaag een metafoor voor de voeten werpt. Ik schop de metafoor onder de kerstboom en krab onwillekeurig aan mijn onderbuik.