Kleefkruid
Omdat het gisteren zo vreselijk koud was, ging ik opgerold op mijn buik op het dak staan. Pardon, ik vergis mij. Omdat het gisteren zo ontzettend warm was, ging ik languit op mijn rug op het terras liggen. Daar begon ik een goed gesprek met de poes, die bij warm weer op het terrastafelke gaat liggen. Onder haar buik lag een folderke met daarin het programma van Beleuvenissen, de meest tenenkrommende woordspeling aller tijden. Wist gij, zo zei de poes, dat ge in uw hele leven nog nooit zo dicht bij Billy Ocean zijt geweest als vanavond? Dat wist ik niet. Later die avond keek ik naar een dystopische serie over een toekomst waarin Billy Ocean ons niet meer zou kunnen redden. Niet dat ik ooit gedacht heb dat Billy Ocean ons überhaupt zou kunnen redden, ook al heeft hij een wereldhit gehad waarvan de titel een zuivere antimetabool is. Doe niet zo onnozel, zegt de poes terwijl ze zich omdraait op het tafelke. Voordat gij daarnet de wikipedia opensloeg, hadt ge nog nooit van antimetabolen gehoord. Zwanzer. Ze kijkt me berispend aan. Er hangt kleefkruid aan uw kont, zeg ik.
De volgende ochtend lees ik de krant. Voor het gemak van dit verhaal ben ik languit op het terras blijven liggen. De poes zegt dat ze geen zin heeft in politiek. Ik ook niet godverdomme, zeg ik, maar ik wil weten wat er speelt. Als de wereld opeens verandert in een toekomst waarin Billy Ocean ons niet meer kan redden, dan wil ik weten hoe dat komt. In de krant lees ik twee tegengestelde verhalen. Ik hoor patriciër Mischaël Modrikamen zeggen dat politici de verantwoordelijkheid hebben om niet sentimenteel te zijn, terwijl ik altijd heb gevonden dat politici vooral de verantwoordelijkheid hebben om geen debiele populistische prietpraat te verkopen. Enkele bladzijden verder vertelt politicoloog Olivia Rutaziba dat als je te lang stilstaat bij het leed van wie zich aangevallen voelt, je niet meer toekomt aan slachtoffers en de kern van het probleem. Ik vraag me af in hoeverre Modrikamen en zijn vriend Steve Bannon en al die andere bange mannen zich aangevallen voelen en hoe lang we nog gaan stilstaan bij hun pathetische gejammer. De poes zegt dat ik mij niet zo moet ergeren. Ga uw kont afvegen, zeg ik.