• Wannes Daemen

Kabaal

In de lade van mijn ondergoed ligt geen lin­gerie, al heb ik wel eens een beha van mijn lief aan­ge­trokken. Ik heb voor­na­melijk een­voudige onder­broeken met streepjes of in een effen kleurtje. Er is er eentje met lui­paard­motief. Die is enigszins ver­sleten. Ik zou hem kunnen weg­gooien, maar af en toe vind ik het plezant om als lui­paard door mijn huis te wie­belen. Dat wil niet zeggen dat ik die onder­broek nodig heb om me goed in mijn vel te voelen, maar het helpt wel. 
 
Het kost me geen enkele moeite om deze infor­matie te open­baren. Ik ben een witte veer­tig­jarige hetero, ik ben een man maar geen macho, en ik ben zeer tevreden met mijn geslacht. Er is geen infor­matie waarvan een even­tuele open­baring me stress en twijfels bezorgt, er is geen kast waar ik nog uit moet komen. Ik heb het fijn met mezelf, mijn geaardheid en mijn ondergoed.
 
Ik weet dat dat niet voor iedereen geldt. Ik weet dat deze wereld met zijn voor­oor­delen en sma­lende grapjes voor veel mensen een mij­nenveld is. Een plek waar mensen met stress en twijfels hun dagen vullen. Omdat ze zich anders voelen, omdat ze bang zijn voor reacties, omdat ze denken dat ze de enige zijn. Omdat het ze bloed, zweet en heel veel tranen kost om uit de kast te komen, met of zonder lingerie.
 
Het is nooit je eigen schuld. Jij hebt die kast niet bedacht. Je hebt geen stress of twijfels omdat je anders bent. Je hebt stress of twijfels omdat de rest van de wereld vindt dat je anders bent. Omdat de rest van de wereld voor jou een kast heeft bedacht. En daar dan ook nog eens een oordeel over heeft. Dat oordeel ligt al klaar nog voordat jij ook maar je hand tegen de bin­nenkant van de kastdeur legt. Het is niet jouw schuld dat de kast zo moeilijk opengaat. Want lang voordat jij eruit komt, hoor je in de verte al het kabaal van roep­toeters die vinden dat de wereld door­draait. Tactloze trutten die datgene wat jij zo belangrijk vindt ongein noemen, of een mar­ginaal fenomeen. En dwars door dat kabaal moet jij dan uit de kast komen. Met de make-up waar je trots op bent, de lin­gerie waar je je goed in voelt, of de sacoche die je zo prachtig vindt. 
 
Roep­toeters heb je overal. Trutten zijn wel vaker tactloos. Dat weet jij ook, mis­schien wel beter dan ik. Je kunt ze negeren, je kunt ze dood­zwijgen, je kunt ze aan­klagen. Dat werkt lang niet altijd, maar in de grond zijn ze onbe­langrijk. Ook al maken ze voort­durend kabaal, ze zijn van geen tel in jouw leven. 
 
Dat alles ver­andert op het moment dat een belangrijk poli­ticus – met online en offline volgers – zijn tactloze bek open­trekt om een oordeel te ven­ti­leren over wat jij zo belangrijk vindt. Door zijn positie ver­goe­lijkt hij al het kabaal van roep­toeters en trutten dat jij zo hard­nekkig pro­beert buiten te sluiten. Door de megafoon van zijn bekendheid praat hij goed wat jij al zolang wil tegen­spreken. Vanop zijn podium legi­ti­meert hij voor­oor­delen, en bestendigt hij het bestaan van een kast waarin jij je moet ver­stoppen. En je voelt de stress en twijfels toe­nemen. Opnieuw gaan je handen zweten als je ze tegen de bin­nenkant van de kastdeur legt. Opnieuw heb je het gevoel een stap naar achter te moeten doen, omdat het kabaal ver­sterking krijgt. En opnieuw voel je de fnui­kende kracht van stilstand.
 
(Deze tekst ver­scheen ook op demorgen.be)
 

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *