• Wannes Daemen

Je mag tegen­woordig niks meer

In het tele­vi­sie­pro­gramma M zag ik onlangs Michiel Romeyn, een man wiens humor ik erg hoog heb zitten. Zijn woorden blijven door mijn hoofd spoken. Mar­griet van der Linden sug­ge­reerde in de bewuste uit­zending dat dit een tijdperk is waarin we op eieren lopen, waarin preutsheid en trut­tigheid heerst, waarin absur­disme in de ver­drukking komt. Michiel beet gretig in dat lokaas, en beaamde dat we in een Biedermeier-tijd zijn aan­beland, dat alles ont­zettend vertrut is en alles door een fil­tertje moet, en – jawel – dat niks nog mag. Ik hoor dat soort zin­sneden de laatste tijd steeds vaker, en ik krijg hoe langer hoe meer de neiging om met dingen te gooien. Omdat het onzin is. 

(Deze tekst ver­scheen ook op joop.nl)

Michiel Romeyn (& Kamagurka) in M
Michiel Romeyn (& Kama­gurka) in M
Als je online berichten leest over pakweg vrou­wen­rechten of de sluiting van snackbar De Gefopte Falafel, dan blijkt dat steeds meer mensen vinden dat je tegen­woordig niks meer mag. Je mag niks meer zeggen, je mag niks meer vinden, je mag helemaal niks. Talloze reac­tie­velden, com­men­taar­hoekjes, forum­draadjes, tweets en ret­weets worden gebruikt om te zeggen dat je niks meer mag zeggen. Ik begrijp dat niet. Er worden in dit digitale tijdperk ont­zettend veel dingen gezegd en gevonden. Meer dan ooit. Hon­derd­duizend gekke en rare en onver­wachte en unieke en bal­dadige en gedurfde en lieve en slij­merige en onhoorbare en saaie dingen worden voort­durend en overal gezegd. En guess what? Dat mag gewoon allemaal. BLØF is een onge­loof­lijke kut­groep. Ik doe soms plastic in de papierbak. Ik vraag me af of Mathijs van Nieuwkerk bang is om een kari­katuur van zichzelf te worden. Als ik iemand te snel zie rijden, dan zeg ik heel vaak Fuck you, ik hoop dat je tegen een boom knalt, idioot. Mijn lief is malser dan uw lief. De maan­landing is fake. Hitler had ook zijn kwa­li­teiten. De grootte van je borsten zegt niks over je per­soon­lijkheid, maar je per­soon­lijkheid kan die grootte wel beïn­vloeden. Niks zo mooi als een dauw­druppel op de sier­pos­telein. Ik heb van­ochtend de dou­chekop uit de houder genomen om de malse water­straal tien minuten lang op mijn balzak te richten. Michiel Romeyn moet niet zo jammeren.

Wie zijn toch die mensen die vinden dat je niks meer mag? Wie zijn toch al die gekrenkte burgers die zichzelf wijs maken dat ze gecen­su­reerd worden? Voor het gemak pre­senteer ik bij deze een aantal heldere voor­beelden. Weten­schap­pelijk vol­strekt onver­ant­woorde exem­plaren van De Jam­me­rende Mens. Een bont alle­gaartje van mie­pende onno­ze­laars met lange tenen en borden voor de kop. Kleuters verdomme.

De racisten

Voor het gemak noem ik iedereen die dis­cri­mi­neert op basis van ras of huids­kleur even een racist. Volgens de meeste racisten en Geert Wilders is dat wat kort door de bocht, maar voor een goed begrip is het wel handig. Zo zijn er mensen die graag beweren dat vluch­te­lingen allemaal pro­fi­teurs, ter­ro­risten, gei­ten­neukers, ver­krachters en debielen zijn. Als ze com­mentaar krijgen, klinkt het algauw van dat je tegen­woordig ook niks meer enzo­voort. Dat is natuurlijk lariekoek. Je mag best onzin ver­kopen, maar ik mag ook best zeggen dat het onzin is. En dat je overal ter wereld, ook bij mensen die niet op de vlucht zijn, pro­fi­teurs, ter­ro­risten, gei­ten­neukers, ver­krachters en debielen hebt. 

Er worden wel eens mensen ver­oor­deeld en bestraft op basis van een racis­tische uit­spraak. Die mensen roepen dan – jawel – dat ze tegen­woordig niks meer mogen zeggen. Dat is natuurlijk niet waar, want iedereen loopt nog steeds voort­durend vanalles te zeggen. Ook racisten, ook fas­cisten, ook bloe­misten. Dat je gestraft wordt omdat je uit­spraken blijk geven van of aan­zetten tot dis­cri­mi­nerend gedrag, dat is niet meer dan normaal. Als je buurman tegen de hele straat ver­kondigt dat jij het fijn vindt dat iedereen in je voortuin komt pissen, dan wil je ook dat je buurman gestraft wordt. Dat is een ver­ge­lijking die nergens op slaat, dus onthoud gewoon dit: dat je voor bepaalde uit­spraken gestraft wordt, betekent niet dat je verder je bek moet houden.

De angst­hazen

Angst­hazen zijn tuk op tra­dities en rituelen, en bang voor voor­uitgang. Ze vinden het lastig wanneer iemand vraagt of ze nog eens over deze of gene tra­ditie willen nadenken, omdat zo’n tra­ditie mis­schien racis­tisch is. Angst­hazen vinden door­gaans dat ze – tadaa – tegen­woordig niks meer mogen zeggen. Neem de ver­de­digers van Zwarte Piet. Ze sporen een oude man aan om zijn tabberd aan te trekken, ze maken kin­deren wijs dat paarden over daken kunnen lopen, maar verder mogen ze niks meer zeggen. Ook hier weer worden onze neus­vleugels gestreeld door de smeu­lende walm van het over­be­kende gebakje: lariekoek.

Allow me to ela­borate. Als je broer, de groen­teman of Sylvana Simons zegt hinder te onder­vinden doordat jij ze beledigt, dis­cri­mi­neert of op een andere manier overlast bezorgt, dan betekent dat niet dat je niks meer mag, wel dat je gevraagd wordt rekening te houden met de ander. Gewoon, omdat je altijd door één deur zult moeten met je broer, de groen­teman en – wie weet – Sylvana Simons. En dan is het fijn om elkaar met respect te beje­genen. Als jij dan nog steeds vindt dat je tegen­woordig niks meer mag, dan heb je niet goed geluisterd. Dan moet dat hele debat weer helemaal opnieuw. En dat vinden wij niet raar, dat vinden wij alleen maar heel bijzonder.

Meestal willen angst­hazen alles bij het oude laten, omdat dat zo veilig en com­for­tabel voelt. Dat is prima, en heel erg men­selijk. Zelf ben ik soms ook een angsthaas, want de wereld gaat veel te snel. Doe mij maar een mok hand­ge­goten zwarte koffie in plaats van zo’n Extra Large Organic Low Fat­teprat Latte Machiato. En flikker op met je duckface en je pop-up toko en je spelt­burger. Allemaal moderne fratsen. Maar we moeten dapper zijn. Er zijn voort­durend tra­dities die sneu­velen op het meta­fo­rische slagveld van onze geschie­denis. Dat is niet altijd mak­kelijk, maar het gevolg is nooit dat je niks meer mag.

De #mannen

De man. Aah, de man. De arme, dwa­lende, weg­kwij­nende, mach­teloze, beschimpte man. Hij is mis­schien wel de grootste ver­de­diger van de monddode drog­re­de­nering. Hij zit zielig wat te pruilen, en als je goed luistert hoor je hem smies­pelen dat je tegen­woordig ook niks meer mag. Hij ziet vrouwen van zich af slaan, hij ziet vrouwen hashtags bedenken, hij ziet vrouwen roepen dat het god­ver­domme gedaan moet zijn. Hij ziet vrouwen machts­ver­hou­dingen op hun kop zetten. Hij ziet vrouwen vrien­delijk vragen of we asje­blief een keer op een andere manier naar ver­hou­dingen en relaties willen kijken. En omdat de arme man niet weet hoe dat moet, omdat hij geen flauw idee heeft hoe dat zit met die macht, omdat hij denkt dat hij niet meer mag flirten of mopjes maken of gluren naar Marijke van de tweede ver­dieping, omdat hij bang is en onnozel en een klein kind, omdat hij niet begrijpt what the fuck just hap­pened, daarom zou die klein­zerige man het liefst willen dat het allemaal snel weer over­waait. En om dan maar elke vorm van dis­cussie, zelf­on­derzoek en vol­was­senheid tout court uit de weg te gaan, vlijt hij zich neer in een donker hoekje. En daar her­haalt hij als een mantra dat ene zin­netje dat hij als veer­tien­jarige al tegen zijn hamster pre­velde. Ik mag ook niks. En niemand houdt van mij. En jij bent de enige die mij begrijpt, Knab­beltje. Boehoehoe.

De humo­risten

En dan is daar Michiel Romeyn. Meer dan twintig jaar geleden stond hij – samen met Prins en Koch – symbool voor ver­nieuwing, absur­disme en fuck you dit is wel grappig. Het waren tijden waarin ik als jonge Belg gedrochten als FC De Kam­pi­oenen en Geert Hoste moest tole­reren, tijden waarin ik op zoek was naar humor die schuurde, humor die anders was, humor die in je gezicht ont­plofte zoals het hoofd van Marvin in Pulp Fiction. Nieuwe humor. Harde humor. Rare humor. Het gaf mij als jonge cre­a­tie­veling het gevoel dat alles mogelijk was. Trek je niets aan van con­venties of ver­wach­tings­pa­tronen, en doe keihard van hug­ga­ma­huggama friepk­wol­ba­kak­moezel guri ram sam sam. Sinds Jis­kefet was the sky niet langer the limit, maar een nieuw ver­trekpunt. Dat inzicht ben ik nooit meer kwijt­ge­speeld, en daar ben ik Michiel en de zijnen nog steeds dankbaar voor.

Twintig jaar later zie ik de god­father van de onver­wachte grap, de Al Capone van alles wat raarrrr is, de opper-Oboema terug in een talkshow, en ik val van mijn stoel. In mijn hoofd zit iemand slapstick-gewijs in een continu loopje te facepalmen. Michiel Romeyn, toon­beeld van cre­a­tieve vrijheid, drager van het vaandel der vrije geesten, mijn jeugdheld. Jarenlang heeft hij alles kunnen doen en zeggen wat hij maar wilde, en nu, in de herfst van zijn leven, vindt hij dat je tegen­woordig niks meer mag. Ik zeg: fuck you Michiel. Ver­waande ouwe zak.

Het zal wel dat je met de redactie van omroepen rond de tafel hebt gezeten over deze of gene grap. Het zal wel dat er tegen­kanting was. Omdat mensen het niet grappig vonden, of het te ver vonden gaan. Dat is wat mensen doen. Ze geven hun mening, en als die mening over­tuigend is, dan kun je daar rekening mee houden. Mensen vinden voort­durend ergens wat van, en dat is prima. Dat je daardoor soms je woorden aanpast of inslikt of ver­draait, in cre­a­tieve context of anderszins, dat is ook prima. Daar word je slimmer van. In zijn eentje heeft niemand de waarheid in pacht, dus het is handig als anderen hun steentje bij­dragen. En jawel, Michiel, ik twijfel er niet aan dat je wel eens schurft of rooie vlekken hebt gekregen van dat zoge­naamde steentje. Maar dat jij, opge­blazen patser, na al die jaren van cre­a­tieve vrijheid in een rijk westers land vol moge­lijk­heden en beloftes, in een tijdperk waarin steeds meer mensen hardop gaan com­mu­ni­ceren en het podium pakken om te zeggen wat ze willen, in een wereld waarin mensen als jij het pad effenden voor de humor van de vol­gende gene­ratie, dat uit­ge­rekend jij het in je gepri­vi­le­gi­eerde kop haalt om popu­lis­tische priet­praat te ver­kopen, Michiel, it breaks my heart

Ik zal het daarom nog een keer voor je samen­vatten. Ja, mensen hebben een grote mond, groter dan ooit tevoren. Ja, er zijn een hele hoop min­der­heden die gehoord willen worden, min­der­heden die veel beter dan jij beseffen hoe het voelt om je woorden te moeten inslikken. Ja, mensen zijn het niet altijd eens met wat je zegt of doet, ze kunnen zeggen dat ze symp­tomen zien van een scheef­ge­groeide machts­ver­houding. Het is gezond om daarover na te denken. En ja, het is zeker waar dat heel veel van wat je zegt met een ver­grootglas wordt bekeken. Maar niemand, wer­kelijk niemand in de hele wereld­wijde omtrek dringt eropaan dat je helemaal niks meer zou zeggen of doen. Dat is niet meer dan een onbe­ar­gu­men­teerde dood­doener van iemand die het liefst heeft dat alles bij het oude blijft. Iemand met heimwee naar de tijd waarin niet elke scheet online en offline door mensen van divers pluimage kapot gea­na­ly­seerd werd. Iemand die het liefst voort­durend zijn puberale goesting wil doen, zonder na te denken over consequenties. 

Michiel, klojo, het is net omge­keerd. Jij mag alles zeggen. Het ver­schil met vroeger, als je het zo zou willen noemen, is het­zelfde ver­schil als dat tussen vroeger en nog vroeger. The Times They Are a‑Changin’. Dat doen ze aan één stuk door. We bekijken de wereld met moderne ogen, elke dag passen we onze blik aan. Dat we daardoor plots mis­standen of scheve machts­ver­hou­dingen zien die we vroeger niet zagen, is alleen maar positief. Dat uit die opmerk­zaamheid volgt dat we gaan nadenken over uit­spraken, straat­namen, tra­dities is soms inge­wikkeld. Dat betekent dat we met elkaar in dis­cussie moeten. In zekere zin over wat je wil, kan en mag zeggen of doen, maar vooral en in de eerste plaats over die mis­standen en machts­ver­hou­dingen. Het betekent dat onze samen­leving vol­wassen wordt, en we het steeds belang­rijker vinden dat iedereen zich thuis voelt in deze rare wereld. 

We zijn geen racisten, we zijn geen vrou­wen­haters. Maar onze gedra­gingen en tra­dities hebben wel racis­tische of vrouw­on­vrien­de­lijke kantjes. Als we dat durven zien, dan zal er onge­twijfeld een en ander ver­an­deren aan wat we doen en zeggen. Die moderne blik kan veel gevolgen hebben, inge­wik­kelde gevolgen, con­fron­te­rende gevolgen. De moderne blik is een complex en ver­warrend gebeuren waar iedereen zijn zegje over wil en mag doen, maar in gods­he­renaam.
Duizend bommen en gra­naten.
Bij Toutatis, Jozef, Maria, het vlie­gende spa­ghet­ti­monster en alle hei­ligen van de almanak.
Bloody fucking hell zeg.
Het betekent niet, het heeft nooit betekend en het zal nooit bete­kenen.
Dat je tegen­woordig helemaal.
Niks.
Meer.
Mag.
Dat is alleen maar een hele kin­der­achtige manier om het debat uit de weg te gaan.
Lullo.

(Deze tekst ver­scheen ook op joop.nl)

8 reacties

  1. Suzan te Pas schreef:

    O wat heb ik genoten van deze ver­hel­de­rende bij­drage! En gelachen. Mijn dank is heel groot. Ook dank aan Maartje Luif want ik kwam hier via haar twitter.

  2. Frank Beijen schreef:

    Als Michiel Romeyn zegt dat je tegen­woordig “niks meer mag”, heeft hij natuurlijk ongelijk. Maar er zijn veel weten­schappers die zeggen dat humo­risten steeds minder bele­di­gende grappen maken. Je kunt daar blij of niet blij mee zijn, maar wel­licht is dat het punt dat Romeyn heeft willen maken. https://www.rektoverso.be/artikel/humor-anno-2017-goedmoedige-agressie-

  3. Wannes Daemen schreef:

    Dank voor de link, Frank. Inte­ressant leesvoer. Ik zwier hem op mijn to-do lijstje.

  4. Sabine schreef:

    Dank, dank, dank voor het verwoorden!

  5. Iemand hier is op zoek naar zijn 15 minutes of fame.

  6. Martijn schreef:

    Je mag alles dus zeggen. Maar niet dat je “niks meer mag zeggen” zoiets bedoel je? En dan semi cre­atief vrije geest­achtig een persoon allerlei bele­di­gende termen toe te moeten dichten en tracht zijn idee bela­chelijk te maken. Je maakt het punt van Michiel heel duidelijk!

  7. Deh Haagh schreef:

    ROFL!!! Je hebt helemaal gelijk!

  8. anton van Rijn schreef:

    Ik zeg: fuck you Michiel. Ver­waande ouwe zak.’ ‘Maar dat jij, opge­blazen patser,’ Wordt hier nou aan leef­tijds­dis­cri­mi­natie res­pec­tie­velijk fat-shaming gedaan? Amai! Of is dat een ander paar mouwen, zenne!

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *