Heks
Soms zou ik een heks willen zijn. Dan zou ik drankskes brouwen om onnozele sjarels en troela’s in een drol te veranderen. Tijdens het radionieuws hoorde ik een verslagje over de laatste dag Rock Werchter. Het verslagje bestond voor een groot deel uit het bewieroken van het toegangsbeleid van het festival en de daarbijhorende veiligheidsmaatregelen. Aan het woord kwam Jan Jambon, onnozele troela eerste klas, die in ronkend populisme de gang van zaken prees. Bij thuiskomst heb ik rap rap iets in elkaar geflanst met het sap van Jacobskruiskruid, een vingerhoed adderbloed, een theelepel spuug van jonge lammetjes, enkele druppels levertraan en kruiden uit de Balkan. Dat drankske heb ik in een flesje gedaan en dan in een dooske. Heeft er iemand het adres van Jan Jambon?
Soms zou ik een heks willen zijn. Dan zou ik spreuken bedenken om de jeugd van tegenwoordig te betoveren zodat ze door de tijd kunnen reizen. Niet te ver, want zoiets loopt gauw uit de hand. Hoogstens tot ergens begin jaren negentig en weer terug. Ik zou de jeugd van tegenwoordig dan naar Torhout-Werchter en Rock Herk en Pukkelpop sturen, mythische plekken zonder toegangspoortjes die biep biep zeggen. Plekken waar ge u vrij en blij kunt voelen, weliswaar zonder smartphone, maar mét een karton boecht van Dunaldy in de rugzak. Plekken waar ge niet als een crimineel gefouilleerd moet worden. Plekken waar ze blij zijn dat ge langskomt, in plaats van bang te zijn dat ge de terrorist gaat uithangen. Plekken waar ge niet zomaar door veiligheidscamera’s gefilmd kunt worden. Plekken die niet meer bestaan.
Soms zou ik een heks willen zijn. Dan zouden de mensen mij voor zot verklaren met mijn utopische gezever en ze zouden brullen van waarom ik niet gelijk de fanclub van IS uitnodig op zo’n festival. Ze zouden mij een naïeve doos noemen en zich afvragen of ik eigenlijk wel wil dat iedereen zich veilig en comfortabel voelt. Ze zouden mij beschuldigen van heidense prietpraat en ze zouden mij in de boeien slaan. Gooi haar in het water, zouden ze zeggen. Dan weten we het zeker. Want heksen kunnen niet verdrinken. Ik zou nog tegenspartelen en betogen dat het nondedju altijd vrouwen zijn die de heks moeten uithangen. Het zou niet baten, want ze zijn met veel en ze keilen mij gewoon in de plomp. Ik ben geen echte heks dus ik zou gewoon verdrinken, zoals iedereen.
(Bron afbeelding: Empty and Meaningless)