Ik was op Vlieland. Naar een idee van mijn lief en gelukkig ook met mijn lief. Geen land is het bezoeken waard zonder mijn lief. Ziehier een verslag in flarden van een reisje in flarden. Omdat het zo hard woei.
We kwamen aan op de camping en het plekje met veel rust en privacy waar we om gevraagd hadden bleek geflankeerd te worden door een badhuis, een volleybalveld, een fietserskruispunt en een tent met vier bier drinkende ontblote bovenlijven. We zochten heel hard naar de rust en de privacy maar konden niks vinden. We zijn toen om een nieuw plekje gaan vragen en dat kon gewoon want onze vraag was begrijpelijk en iedereen was altijd vriendelijk. Daarover later meer.Er werden gedichten in het zand gereden en dat had iets te maken met J. Slauerhoff, die omwille van zijn astma elk jaar een tijd op Vlieland doorbracht. Ik las op Vlieland de Wikipedia-pagina van J. Slauerhoff, en dat moet ge ook een keer doen als ge denkt dat uw leven kut is en dat ge altijd ziek zijt.
We hoorden Duitsers, Engelsen, Denen en heel veel Nederlanders, waaronder een mevrouw uit de buurt van Maastricht. Dat zie je niet vaak, zei ze. Een Vlaming op Vlieland. De mevrouw uit de buurt van Maastricht klonk Limburgser dan ik ooit zou geklonken hebben. Ik voelde een rare trots maar tegelijkertijd geloofde ik er niks van. Alle Vlielanders konden mij verstaan en ik viel verder helemaal niet op. Gelukkig.
Wat voor andere waddenlanden geldt, gaat ook op voor Vlieland. Ge kunt op Vlieland zijn, maar ook in Vlieland. Als het eb is, kunt ge ook vaak efkes naast Vlieland zijn, maar zorg dan wel dat ge op tijd weer in of op zijt. Voor ge het weet woont ge in Pierenland.
Het mooie aan Vlieland is het veilige en ongevaarlijke sfeertje en dat iedereen altijd vriendelijk is. Het rare aan Vlieland is het veilige en ongevaarlijke sfeertje en dat iedereen altijd vriendelijk is. We vroegen ons vaak af of we er zouden willen wonen, in zo’n waddenland. Ja, zeiden we, want mooi. Mooie natuur en wonderlijke vogels. Ja, want rustig. Rustig en stil en dat overal. Nee, concludeerden we, want er gaat niks mis en alles is mooi. Nee, want iedereen kent elkaar. Iedereen zegt hallo en goeiedag tegen alles en iedereen. En al ben ik geen onvriendelijke jongen, dat gaat me wat te ver. Ik moest aan The Stepford Wives denken. Niet omdat alle Vlielandse vrouwen volgzaam en onderdanig zijn, want dat zijn ze gelukkig niet. Wel omdat zo’n gesloten dorpsgemeenschap mij het unheimliche gevoel bezorgt dat er meer aan de hand is. Dat er geheime genootschappen onder de grond zitten en dat er elke donderdagnacht in de duinen wordt vergaderd over wie waar zal worden uitgehuwelijkt.
Maar laat ik niet somber doen. Vlieland is een wonder der natuur. Het is ook een wonder der cultuur, want Nederlanders kennen hun gelijke niet als het gaat om beheersing van water, wind en zand. Zonder die beheersing was Vlieland misschien al lang door de golven verzwolgen. In de wandelgids las ik het tragische verhaal van het dorpje West-Vlieland, het Atlantis van de Noordzee. Honderden jaren geleden ongeveer heeft iemand een ondoordachte geul gegraven, waardoor het water van de Noordzee vrij spel kreeg en er een grote hap uit Vlieland werd genomen. De West-Vlielanders verhuisden noodgedwongen naar het Oosten, omdat hun dorp door het water werd opgeslokt. Veel later werden waterkeringen en afsluitdijken bedacht en alle Nederlanders werden slimmer.
We wandelden elke dag. We wandelden van Lange Paal naar Nieuwe Kooi, we wandelden door de Kroon’s Polder en we beklommen de Vuurboetsduin. Op die duin staat de vuurtoren van Vlieland. Eigenlijk is het geen vuurtoren, maar een vuurstompje want zelfs mijn eigen huis is groter en zo groot is mijn huis niet. Gelukkig is de Vuurboetsduin zelf hoog genoeg, waardoor er geen schepen tegen Vlieland botsen.
De Wandeling door de Kroon’s Polder werd gedirigeerd door Herman Vogel. Die naam heb ik niet verzonnen, en Herman zelf ook niet. Herman leidde ons door stukjes natuur waar ge honderd euro boete moet betalen als ge er gaat wandelen zonder Herman. We zagen zoet, zout en brak water en planten en dieren die van die respectievelijke waters hielden. Het was wonderschoon. Toen zagen we een verse familie brandganzen en dat was wonderschoner. We hadden geen laarzen bij maar Herman zei ach. Trek uw schoenen uit en steek uw blote tenen in de eendekak. Dat is alleen maar gezond. Er vloog een lepelaar door de lucht. Een lepelaar. Wonderschoonst.
Mijn lief keek door haar kijker en determineerde de grauwe vliegenvanger. Die kwam elke dag op hetzelfde takske zitten om zijn naam eer aan te doen. We zagen ook wulpen en kluten en vogels waarvan ik de naam vergat. Mijn lief zag één konijntje en ik zag er geen dus samen zagen we deze vakantie een half konijntje.
Toen gingen we naar huis. Omdat het zo hard woei.
PS: Ook at ik makreel met harits couverts. Dat is een zeldzame Vlielandse groente.
en was het lekker die harits couverts ? ze konden wel eens in een blik wonen wat ze weer erg on-vlielands maakt.
dat het mooi en fijn was op vlieland voel ik zo uit je verslag.