Die nacht dat de wereld ongeveer verging
Afgelopen weekend verging de wereld ongeveer. Och Wannes doe niet zo onnozel zo erg was dat allemaal niet. Okee sorry zo erg was het misschien allemaal niet, maar ik doe toch efkes onnozel. Want spectaculair was het wel en dat is niet gelogen.
In de serie Lost is er op zeker moment zwarte rook die een belangrijke rol gaat spelen. Ik weet niet meer wat voor rol, want ik heb die hele serie verdrongen. Waarom hebt gij die serie verdrongen, Wannes? Wel, ik zal het u vertellen. Die hele serie Lost is de grootste zwans die ik ooit in zes of hoeveel waren het er seizoenen over mij heen heb laten komen. Ik ga niet in het lang en breed uitleggen waarom, daarvoor moet ge zelf maar kijken (nee nee nee niet doen hoor). Laat ik me beperken tot deze samenvatting: zes seizoenen lang zit ge te kijken naar het kabeltje van iemands koptelefoon, en dat kabeltje is zodanig ongeëvenaard en nooit eerder gezien in de war en in de knoop geraakt, dat ge u zes seizoenen lang oprecht en met veel interesse zit af te vragen hoe ze in godsnaam dat ongeëvenaarde warrige kluwen uit elkaar gaan prutsen. En dan helemaal aan het eind blijkt dat de bedenkers van die zes seizoenen opeens merken dat ze hun koptelefoontje niet meer uit elkaar krijgen en dan gooien ze dat verwarde kabelke gewoon van fuck it in de vuilbak en dan is het gedaan en dan zit ge daar. En alles is in de war en overal doet het pijn en het menselijk bestaan is één grote onontwarbare klerezooi.Het enige wat ik heb onthouden van Lost is dus die zwarte rook. Mysterieuze krinkelende winkelende zwarte rook die door het bos glijdt en een eigen leven lijkt te leiden. Die rook dames en heren die rook ge gaat het niet geloven maar toch is het waar en maak u geen zorgen aan het eind vertel ik gewoon hoe het zit maar die rook dus die mysterieuze zwarte kringelrook die rook die was in ons huis.
Het zit zo. Op zeker moment hing er een vreemd luchtje in het toilet. En ja ik weet het wat is daar nu zo bijzonder aan, maar dit was geen luchtje dat ge met het gemiddelde toiletbezoek associeert. Tenzij ge iemand kent die smeltend plastiek schijt, want zo rook het bij ons op het toilet. Naar smeltend plastiek. Mijn lief had die rare geur al op vrijdagmiddag opgemerkt, en zich hardop afgevraagd wat er aan de hand was. Omdat ik nogal van het struisvogelen ben, deed ik of het niet hoorde want ik rook helemaal niks. Nu ja, ik rook misschien wel iets, maar er hangen zo vaak rare geuren overal in de wereld dat ik meestal denk van het zal wel en straks ruikt dat weer helemaal anders.
Maar ’s avonds rook dat helemaal niet anders. Er hing een penetrante geur van smeulend kunststof in ons toilet, en bij nadere inspectie ook in de kelder. De kelder, alwaar allerlei leidingen en kabels en buizen en rioleringen in en uit muren en plafonds en vloeren verdwijnen. Zo gaat dat in kelders, die lijken toch altijd een beetje op Das Boot. Wij onze kelder ingedoken. Wij overal aan ruiken en aan sniffelen. Is er een gaslek? Is er iets aan het doorbranden? Is de verwarmingsketel kapot? Zitten de muizen achter de plinten te barbecueën? We konden niks vinden. Omdat het al na middernacht was, besloten we onze paniek uit te stellen tot de volgende dag om dan in de helderheid van de ochtend een oordeel te vellen en een plan te bedenken. Wij dus naar bed.
Een kwartier later sprong de plomb. Wij toch niet naar bed. Wij weer naar de kelder om met een zaklamp de zekeringen te inspecteren, ge kent dat. Met onze zekeringen was niks mis. Dan maar bellen naar de netbeheerder of er iets op grote schaal aan de hand was. Een oorlog met Holsbeek, of een buitenaardse invasie, ge weet dat tegenwoordig nooit. En jawel hoor, in heel onze straat en nog een andere straat was er geen elektriciteit. De techniekers waren al onderweg. Ah, okee, danku mevrouw dan wachten we af en slaap lekker. Wij weer naar bed, met een kaarske.
Vijf minuten later sprong de stroom weer aan. Of nee, toch niet. Ah, toch wel. Niet. Wel. Aan. Uit. Aan. Uit. Alle lampen gingen flikkeren en alles knetterde. Er was duidelijk iets heel erg mis met de stroomvoorziening. Dat, of de scenaristen van Lost zaten naar Poltergeist te kijken. Wij weer naar de kelder om de zekeringen te checken, maar nu met enigszins knikkende knieën, omdat ons huis langzaamaan op een griezelfilm begon te lijken. Wisten wij veel dat die griezelfilm toen nog moest beginnen. Want daar, in de ondergrondse krochten van ons gekelderte, in dat hoekske waar ooit nog scenes uit The Hunt for Red October zijn opgenomen, daar, in het onheilspellende zoeklicht van onze zaklampen, daar in het angstzweet onzer aanschijns, daar. Daar was de dampende demon van Kessel-Lo. Daar was de zwarte rook.
Uit het luchtgat van de afvoerbuis gleed een sliert zwarte kringelrook ons huis binnen. Dampende tentakels gleden tussen leidingen en buizen door en binnen de kortste keren was de halve kelder gehuld in het gitzwarte kleed van wat ik enkel kon omschrijven als de Hagelandse achterkleinzoon van Beëlzebub. We zagen geen hand voor ogen en alles rook naar verbrand plastiek. Het zou nu niet lang meer duren voor de poorten van The Upside Down zich voor ons zouden openen, en ik voor eeuwig en altijd met mijn lief zou moeten ronddwalen in de zwavelputten van Satan. Mijn oogleden werden zwaar en in de verte hoorde ik een kinderkoor met ogen zonder pupillen zingen dat ik naar ze toe moest komen. Met vereende krachten kon ik nog net het laatstgebelde nummer in mijn telefoon aantikken. De netbeheerder.
Ja mevrouw ben ik het weer ik belde net ook al over die stroompanne maar de stroom doet raar nee wacht daarvoor bel ik niet veel erger mevrouw er komt zwarte rook uit de riolering wat moeten we doen komt dat door de stroompanne wat nee maar echt zwarte rook ZWARTE ROOK MEVROUW IN ONZE KELDER en het RUIKT NAAR DE HEL ik ben altijd braaf geweest help mij. Tegelijkertijd probeerde de huismuze via 112 de brandweer te alarmeren want waar rook is, is vuur. En ook al zagen we geen vuur, als deze rook de voorbode was van vuur, mijn god dan moest dat een smerig vuurke zijn. We hadden ondertussen alle kelderdeuren en ramen opengezet om maar niet in zwijm te vallen, en de electriciteit deed nu helemaal niks meer. Op aanraden van de brandweer verlieten we de woning. Aan de straatkant stond een busje van de netbeheerder te ronken. Er stapte een meneer uit met een geel jasje en een blikje redbull in de hand – het was ondertussen ver voorbij middernacht. Meneer meneer er komt zwarte rook uit de riolering wat moeten we doen help ons help ons ik wil niet dood. Het gele jasje deed van aha dat is bij u dat het dampt en verder deed hij zo nonchalant dat het pijn deed. Ik ben zelf niet gespeend van enige nonchalance steeds en voortdurend en overal in mijn leven, behalve als ik bang ben (ik ben vaak bang), dan wil ik nonchalance doorgaans wurgen en klieven en vierendelen. Ik was ervan overtuigd dat zometeen de grond zou openbarsten, dat Godzilla, Cthulhu, Lucifer en Jani Kazaltzis naar boven zouden kruipen en dat het einde der tijden was aangebroken. En het gele jasje deed van rustig rustig niks aan de hand. Bijna beet ik in zijn busje.
Om een lang verhaal kort te maken, het bleek uiteindelijk toch niet de apocalyps te zijn. De meneer met het gele jasje legde uit dat de hoofdleiding onder de grond was doorgebrand – vermoedelijk door ouderdom hahahaha jezus christus wat is dat nu weer dat kabels gewoon doodgaan als ze te lang onder de grond liggen – waardoor de stroom in twee straten was uitgevallen. Omdat een smeulende kabel heel veel vieze rook verspreidt, en die rook onder de grond de kortste uitweg zoekt, werden wij in onze kelder getrakteerd op een chemische barbecue. Dat was inderdaad vies en smerig, maar volgens het gele jasje ook wel handig omdat hij nu wist waar de kortsluiting zich voordeed. Voor onze deur ongeveer. Er kwamen ook nog vier agenten kijken die eigenlijk alleen maar kwamen kijken. Nadat ze uitvoerig, samen met het gele jasje – hadden staan kijken, hebben ze de brandweer afgebeld en zijn ze weggereden om ergens anders iets te gaan bekijken. Daarna kwam het nachtwerkersteam van de netbeheerder – allemaal gele jasjes – en die hebben toen met schop en drilboor en dus met heel veel nachtlawaai en een nieuw stuk hoofdleiding Godzilla en Jani Kazaltzis weer onder de grond geduwd.
We hebben de gele jasjes nog een tijd op hun vingers staan kijken omdat we niet konden slapen. Toen ze de hoofdkabel weer bijna aan elkaar hadden geprutst – het was vier uur in de ochtend – ben ik maar onder de welverdiende wol gekropen. Ik droomde dat ik diarree had en alleen maar smeltend plastiek kon schijten maar een half uur later schoot ik alweer wakker omdat opeens alle lichten aangingen. Godmiljaarde toch.
Leuk geschreven!