Dag Marek,
Ik noem je Marek, omdat dat de naam was op de identiteitskaart waarvan de Catalaanse politie ons een kopietje liet zien. We waren 99% zeker dat jij het was die onze spullen uit de auto roofde. De agenten hadden liever 100% gehoord, maar het gebeurde allemaal te snel om heel erg zeker te zijn over hoe je eruit zag. En het was een heel slecht kopietje. Maar ik wil je bij naam noemen, omdat ik je wat te zeggen heb. Dus noem ik je Marek.
Je roofde met een listige truuk onze tassen, ons geld, onze identiteitsbewijzen, Maartjes paspoort, onze bankkaarten, onze telefoons, mijn rijbewijs, onze zaklamp, onze kaart van Spanje, ons nieuwe woordenboekje, Maartjes notitieboekjes, een reserve autosleutel, een dure oplaadbatterij, vier pakjes sigaretten en een hoop belangrijke en onbelangrijke papiertjes. Allemaal gruwelijk onhandig als je 1200 kilometer van huis bent. Maar het was niet het enige dat je roofde, Marek. Je roofde iets veel belangrijkers.
Hoe het allemaal precies ging, weet je zelf wellicht het beste. Het was een listige truuk, professioneel uitgevoerd, vermoedelijk met één of meerdere handlangers. Vast niet de eerste keer dat je zoiets flikte. Moest je geïnteresseerd zijn in hoe die dramatische avond en de daaropvolgende dagen voor ons verliepen, dan verwijs ik je graag door naar het feuilleton van Maartje. Klik dan gelijk ook even door naar Facebook en Twitter, en zie de oneindige stroom aan liefde en steun die ons overviel toen we weer thuis waren. Een zalvende woordenstroom van tientallen lieve mensen. Ween dan bittere tranen, Marek. Ween en huil.
In de eerste seconden na de diefstal werd er één ding onmiddellijk duidelijk voor Maartje en mij. We wisten nog niet of de politie wel zou komen en of we hen zouden verstaan. We wisten nog niet hoe we zonder geld van de tolweg zouden geraken en hoe eindeloos lang de avond nog zou duren. We wisten nog niet hoe we iemand die we kenden zouden kunnen bereiken, of waar we die nacht zouden slapen. Maar er was één ding dat we wel wisten. Eén zekerheid die als een veel te luide F16 het troebele luchtruim van onze gedachten binnen knalde. Onze vakantie was kapot. En dat is jouw schuld, Marek. Jij hebt onze vakantie kapot gemaakt.
Wij zijn geen materialisten. Verre van. Die telefoons mag je hebben. Die 150 euro hoef ik niet meer terug. De batterij, de zaklamp, het woordenboekje, allemaal voor jou. Wie weet heb je er nog wat aan. Ik hoef het allemaal niet meer. Allemaal voor jou dus. Je mag het hebben.
Wij zijn geen materialisten, en we zijn geen watjes. De gigantische administratieve rompslomp die het licht ziet na een diefstal van deze aard is niet om te lachen. Maar we doen het. We schuimen politiekantoren, stadsloketten, telefoonwinkels en verzekeringskantoren af alsof het niks is. We sturen mailtjes en bellen dagenlang in het rond om aan nieuwe papieren te komen, om nieuwe bankkaarten te regelen, en om te onderzoeken of we op een of andere manier verzekerd zijn tegen de ellende die jij over ons afriep. Wie weet gebruik je onze documenten ooit wel om aan een of andere gekke vorm van identiteitsfraude te doen, maar dat zien we dan wel weer. Op dit moment nemen wij ons leven in handen als nooit tevoren. Want wij kunnen dat, Marek. Maartje en ik, wij zijn zo veerkrachtig, man. Daar heb je geen idee van. Dat snap ik ook wel, want in jouw rare brein is niet veel plaats voor mooie ideeën.
Wij zijn geen materialisten, en we zijn geen watjes. Maar we zijn wel dromers. We zijn kleine zelfstandigen met een eigen bedrijfje. Wij werken ons maandenlang te pletter om één keer in de zoveel jaar lekker lang en ongestoord op vakantie te gaan. Wij draaien avond- en soms weekenduren om op verre zonnige terrasjes met een café au lait naar bruin gebrande mensen te zitten kijken. We nemen opdrachten aan die niet meer in de agenda passen om op een camping in de bergen in een spiksplinternieuwe tent spannende boeken te lezen. We sparen ons de hesp van het brood om in een klein Frans dorpje Caillette Fumé met courgettes te gaan eten. We bewegen hemel en aarde, Marek. We halen stunts uit die de Huzaren in verlegenheid zouden brengen. Om op vakantie te gaan. Om drie weken lang, ver van huis, ver van de wereld, ver van werkelijk alles bij elkaar te zijn. Om te genieten van alles wat het leven mooi maakt. Dat vinden wij belangrijk. Dat hadden we nodig, Marek. Het onbeschrijflijke gevoel dat we dat allemaal met zijn tweeën mogelijk hadden gemaakt, heb jij van ons afgepakt. Met een mokerhamer sloeg jij onze lang gekoesterde droom aan gruzelementen. Met een ordinaire list maakte je onze vakantie kapot. Ik had nooit gedacht dat ik dit ooit tegen een ordinaire crimineel zou zeggen, Marek, maar je hebt mijn hart gebroken.
Alles is nu anders. Vanaf het moment dat wij elkaar zo kort ontmoetten, kijk ik met een andere blik naar de wereld. Angstig. Behoedzaam. Alert. Op de moeizame reis terug naar huis kwamen we langs Andorra. We stopten op een parking waar een fietser zat te jammeren met een bebloede voet. Bekijk het maar, dacht ik. Ik ga jou niet helpen. Mij zul je geen tweede keer hebben. Met één hand op mijn autosleutels en de andere op een broekzak met geleend geld dronken we Andorrese koffie. We keken naar de bergen en we huilden. Het was niet meer hetzelfde als voorheen. Ik sta graag als een naïeve en onbezonnen toeschouwer naar de wereld te kijken, maar ik kon het niet meer. Ik was iets kwijt. Er zaten barsten in mijn blikveld. Mijn talent om te genieten van een onbekend bloemetje naast de weg of de absurde vorm van een wolk had plaatsgemaakt voor de niet aflatende twijfel of ik de auto wel goed had afgesloten. De vrolijkheid waarmee ik naar andere bestuurders zwaaide die me voorrang verleenden, verdronk in het zweet tussen mijn handen en het stuur. Ik vind het prima als het leven me af en toe hardhandig op de rafelranden van de menselijke conditie wijst, Marek, maar niet op deze manier. Niet op deze ontzettend gemene en laaghartige manier.
Ik zou graag beweren dat ik je op je bek wil slaan, Marek. Dat ik je gezicht wil bewerken met de wieldop die je van onze wagen sleurde. Dat ik al je tanden met dat kleine zaklampje van plaats wil verwisselen. Dat ik je aan je plassertje wil ophangen aan een sinaasappelboom en een kolonne rooie mieren wil loslaten op je miezerige bandietenlijfje. Dat ik je tot het einde der tijden de duvel wil aandoen, tot je in gebrekkig Catalaans smeekt om vergiffenis. Ik zou graag beweren dat ik je dan heel hard zou uitlachen om daarna je portefeuille en je telefoon aan een hongerig Spaans zwijn te voeren. Maar dat doe ik niet. Ik wil het ook niet. Ik wil je vergeten. Ik wil dat je verdwijnt in de vergaarbak in mijn achterhoofd waar Meester Grietens van Nederlands zit te kaarten met die manipulatieve trut uit het vijfde en de twee ettertjes die mij in de lagere school het leven zuur maakten. In de C‑klasse van vervelende herinneringen, daar hoor je thuis. In de meest onbelangrijke hoek van mijn brein staat een stoel voor je klaar, Marek. Een stoel met maar drie poten en heel veel splinters.
Fuck you, Marek.
Liefs,
Wannes
Mooi verwoord, in proza de dader gehekeld en zijn daad… ik hoop dat het jullie lukt om deze ellendige ervaring in de achterkamertjes der vergetelheid te ruste te leggen.
Raak. En mooi gezegd. En triest. Je omschrijft het goed: als je zoiets meemaakt, verlies je plots een stuk onschuld en onbezonnenheid waarmee je als mens in de wereld wil staat. Ik hoop dat die eigenschappen op een of andere manier terugkomen. Sterkte !
En zo is het altijd sneu te merken dat een paar onnozelaars het verkloten voor de rest van de wereld. Want vanaf nu ben je altijd op je hoede en zullen sukkelaars met goede bedoelingen het gelag betalen… Dat is de manier waarop mensen getriggerd worden om zeurpieten en negatievelingen te worden. maar laat je alsjeblieft niet te hard ontmoedigen: er zijn zéker nog meer dan voldoende exemplaren van het mensdom die het wél goed met je menen…
Waw, wat een prachtige beeldspraak: ‘De vrolijkheid waarmee ik naar andere bestuurders zwaaide die me voorrang verleenden, verdronk in het zweet tussen mijn handen en het stuur.’ Wat de situatie zelf er niet minder triest op maakt natuurlijk.
Mooi & ontroerend Wannes. Mag ik jou & Maartje een weekend in onze B&B aanbieden? Het is geen Spanje, maar we spreken Spaans, en hebben een zaklamp en veel boeken en veel knuffels klaar liggen.
Hey broer, ondanks alle ellende rond dit verhaal, ben je een top-schrijver. En dat komt hier, doorheen alle vervelende situaties, weer eens tot uiting. En om dan zelf even een zeer afgezaagde spreuk aan te halen: de tijd heelt alle wonden. Je zal dit misschien nooit meer 100% vergeten, maar ik verzeker je: binnen afzienbare tijd kan je weer opnieuw genieten.…dat komt wel terug broer!
Als je als westerling naar een arm land op vakantie gaat, moet je er helaas rekening mee houden dat daar mensen wonen die het véel en véel minder goed hebben dan jij, met je leuke ZZP-baantje. Denk eens hoeveel afgunst onze fijne leventjes oproepen bij mensen die vaak nog niet eens genoeg geld hebben om te eten.
Als je je ogen niet helemaal hebt gesloten voor de realiteit van de leefonstandigheden (of blijven die veilig buiten je blikveld), had je dat misschien kunnen beseffen.
Niet dat ik je deze narigheid gun, of de diefstal goedpraat. Maar een beetje perspectief kan geen kwaad. Die zou je ook van je hatelijke gevoelens kunnen afhelpen: we leven nog, shit happens, met goede moed voorwaarts!
Aan Maartje heb ik het ook al geschreven, en nu aan jou ook. De vakantie is dan wel op een rotte manier om zeep geholpen, maar het heeft eindeloos geweldige schrijverij van jullie beiden opgeleverd! Raar maar waar: uit de vieste modder groeien de mooiste lotussen. hartelijke groet. Martine