Aufwienerschnitzel
We hadden nummertje 21 en wachtten op onze beurt aan één van de talloze loketten. Een meneertje van een jaar of zestig was net geholpen en liep met een stapel paperassen richting uitgang. Aan de tafel naast ons legde hij zijn documenten even neer om zijn kleding te herschikken. “Dju toch, mijn broek zakt af.” Hij trok zijn broek wat omhoog en spande twee vrolijk gestreepte bretels een beetje strakker. Hij moest lachen en ik beeldde me in dat hij net een vergunning had gekregen voor het bouwen van een aanbouw of een tuinhuis. De huismuze deed de rits van haar vest los om haar bretels aan het meneertje te tonen. “Hee, die heb ik ook.” We moesten lachen. “Haha, vrouwen”, zei het meneertje. “Allemaal hetzelfde he jung.” Hij nam zijn paperassen van de tafel en liep weg. Hij waggelde een beetje.
Na afloop van onze afspraak wandelden we naar de kade. We zongen Hey Jude en zwaaiden met onze armen terwijl we van naaananananananaaa deden. Leunend tegen de reling stak ik twee sigaretten aan en gaf er een aan haar. We waren vlot en vriendelijk geholpen aan het loket en alle nodige documenten bleken in orde. We voelden een kleine opluchting. Achter ons was een fietsenstalling waar twee Duitstalige tieners kwamen parkeren. Ze zeiden iets tegen elkaar over een afspraak later die dag, waarna ze elk huns weegs gingen. “Aufwienerschnitzel”, zei de ene tiener vrolijk tegen de andere.
Links van mij op de reling landden twee stadsduiven. Volgevreten scharminkels met ongestreken pluimen. Ze keken me aan alsof we hadden afgesproken dat ik hen nu een copieuze maaltijd zou voorschotelen en graag snel een beetje. Ik stak mijn tong uit en een van hen vloog naar de overkant. De tweede bleef even beteuterd zitten en waggelde toen de andere kant op. De reling was net breed genoeg voor zijn obese stadslijf. Als hij bretels had gehad, zou hij ze nu best even strakker trekken. De huismuze ritste haar vest weer dicht en stelde voor ergens koffie te gaan drinken.
“Hoorde je dat?”, vroeg ik. “Duitsers zeggen ook Aufwienerschnitzel.”