• Wannes Daemen

Kabou­tertje

De bel ging. Er stonden twee half­blonde dametjes in de namid­dagzon, blos op de wangen, een glimlach van oor tot oor. Om één of andere reden moest ik aan The Stepford Wives denken. ‘Dag meneer, niet bang zijn’, klonk het. Ik ben erg slecht in het ade­quaat en snel rea­geren op vreemde uit­spraken, en deze ope­ningszin bewees dat nog­maals. ‘Euh nee hoor huh?’, zei ik. Mijn gedachten dwaalden af naar al die keren dat ik Afri­kaanse stu­denten van deur tot deur zag gaan om boekjes te ver­kopen ter finan­ciering van hun studies. ‘Niet bang van zwarte man!’, was dan door­gaans de start van een hak­kelend ver­koopspraatje. Blijkbaar wordt deze idiote tactiek tegen­woordig onder­wezen in veel te dure oplei­dingen waar half­blonde dametjes tot ver­te­gen­woor­diger worden opgeleid.

Ze wilden weten hoe ik mijn huis ver­warmde en via welke leve­rancier dat gebeurde. Ik had willen zeggen dat dat gebeurde met de ver­zen­gende hitte van het lief­desvuur, en dat mijn huismuze de leve­rancier was. In plaats daarvan brab­belde ik iets van cen­trale ver­warming en firma zus en zo. ‘En wist u dat u dan maan­de­lijks x aantal euro’s teveel betaalt, meneer? En dat wij u daarmee kunnen helpen? Wij zijn namelijk op pad gestuurd door bla bla bla en guli guli guli guli guli ram sam sam.’ Ik luis­terde allang niet meer. Ik kan er niet goed tegen als een ogen­schijnlijk sym­pa­thiek dametje naar me lacht en twee minuten later blijkt die glimlach zo onver­an­derlijk dat het lijkt alsof er een kabou­tertje in haar nek zit dat de hele dag al die gelaats­spieren in dezelfde plooi houdt. 

’Euh kuch neen danku maar toch bedankt’, was wat ik zei voordat ik de deur sloot.
‘Gooi dat kabou­tertje weg, en ga lekker zitten huilen op een bankje in de zon’, was wat ik had willen zeggen.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *