• Wannes Daemen

Vijf tips voor een bezoek aan Leuven

Ik schreef – op vraag van Anneke de Bundel – een artikel voor Nomad & Vil­lager, een vro­lijke site vol prachtige reis­re­por­tages. Mijn opdracht was om een per­soonlijk maar prik­kelend pamflet te schrijven over mijn thuisstad. Ik wijk graag af van de plat­ge­treden paden van het uit­ge­stip­pelde stads­toe­risme, en schreef met veel plezier over de zotte stad die Leuven heet. Lees het hele stuk hier­onder, of – beter nog – neem een kijkje bij de reis­lustige dames van Nomad & Vil­lager: Leuven, de vijf tips van…

Vijf tips voor een bezoek aan Leuven

Ik heb een haat-liefde ver­houding met Leuven. Ik kan de stad bewon­deren en bewie­roken voor haar rust en authen­ti­citeit, maar ik kan haar ook ver­vloeken voor haar rom­melige ruim­te­lijke ordening of haar pro­vin­ciale trut­tigheid. Dat is helemaal niet erg, want ik lijk erg op mijn stad. Ik durf mezelf authentiek te noemen, maar de eer­lijkheid gebiedt me toe te geven dat ik soms ook een rom­melig trutje ben. Leuven en ik, wij zijn twee handen op een buik. Een buik die bruist van feest en schoonheid, maar ook een buik waarvan de eeu­wenoude inge­wanden zich onont­warbaar ver­stren­gelen met moderne maag­ver­gro­tingen en onver­zorgde open wonden. 

1. Leuven weet niet wat ruim­te­lijke ordening is.

De heerlijk romantische ingang van het park bij het Kartuizerijklooster

De heerlijk roman­tische ingang van het park bij het Kartuizerijklooster

Ga lekker onderuit hangen op een van de tal­rijke ter­rasjes op het door statige gevels omzoomde sta­ti­ons­plein. Kijk recht vooruit en bewonder het opge­poetste en eclec­tische sta­ti­ons­gebouw, dat dateert uit 1875. Ook de bin­nenkant is recen­telijk – op indruk­wek­kende wijze – geres­tau­reerd. Kijk ver­volgens naar de wan­staltige over­dekte busperrons aan de lin­kerkant, of de mega­lomane sta­ti­ons­over­kapping aan de ach­terkant. Bewonder – om het plaatje com­pleet te maken – ook de lange rij bouw­dozen van glas en beton ter rech­ter­zijde van het station. Con­stateer dat ruim­te­lijke ordening een rekbaar begrip is, en dat de Leu­vense sta­ti­ons­om­geving het begrip kako­fonie een geheel nieuwe dimensie geeft. Als archi­tectuur pop­muziek was, dan hoorde je nu de Pet Shop Boys met behulp van de par­tituur van Le Sacre du Prin­temps een death-metal versie brengen van Stairway to heaven, waarvan een in tweeën gehakte Armin van Buuren een onaf­ge­werkte dubstep remix pro­beert te maken, en dat met een kapotte xylofoon. Heerlijk.

2. Vergeet het stadspark

Het park van Abdij Keizersberg

Het park van Abdij Keizersberg

Leuven is – god­zijdank – een behoorlijk groene stad. En dan bedoel ik niet de palm­bomen in het plantsoen bij de busperrons of de gene­tisch gemu­teerde kerstboom op het Artoi­s­plein. Zelfs het cen­traal gelegen stadspark laat ik even links liggen. Daar kom je vast wel een keer toe­vallig langs. Waar je niet zomaar per ongeluk terecht komt, zijn een aantal kleinere ver­borgen groene parels. Het parkje bij de Sint-Geertruiabdij is een mooi voor­beeld. Via de Half­maart­straat of vanuit de elleboog in de Karel van Lot­ha­rin­gen­straat kom je terecht op een idyl­lisch groen bin­nen­pleintje, waar de bankjes een uit­ge­lezen locatie vormen voor een eerste voor­zichtige kus met je nieuwe liefde. Ook zeer geschikt voor roman­tische doel­einden, is het bomen­rijke park naast het stront­ver­sleten Kar­tui­ze­rijklooster. Alleen al de ingang – in de Bank­straat – druipt van de romantiek. Je geraakt er ook via de Ter­vuur­s­evest. Oude roestige hekken scheiden het pad van een lom­merrijk stukje natuur waar je op warme len­te­dagen moet uit­kijken dat je geen kabouters plat trapt. Het zou kunnen dat de roestige hekken dicht zijn, maar een ware roman­ticus laat zich daar natuurlijk niet door tegen­houden. Nog een mini­a­tuur­parel is het Dij­lepark, ver­scholen tussen Scha­pen­straat en Redin­gen­straat. Er zijn drie moge­lijke ingangen, maar de mooiste is die via de Zwart­zus­ters­straat. Zoek het door­gan­getje tussen de twee Dijle-armen, vlak naast de sluis. Het Dij­lepark is klein maar prachtig. Er is een vij­vertje met een brug­getje dat gebruikt zou kunnen worden in een of andere Hobbit-verfilming, en als je het seizoen goed weet te kiezen, word je bij schemer getrak­teerd op gratis kikkerconcerten.
Poortjes en gangetjes

Poortjes en gangetjes

Wat je zeker ook niet mag ver­geten is het park van Abdij Kei­zersberg, hoog tegen de noor­de­lijke flanken van de stad. Het park is te bereiken via een onbekend aantal stiekeme sluip­wegjes, dus ga zeker op onderzoek uit. Al was het maar om de mon­niken te ambe­teren. De hoofd­ingang is te bereiken via de Mechel­se­straat. Reli­gieus maar indruk­wekkend is het grote Maria­beeld aan de rand van het park. Het beeld heeft om één of andere reden een boeleke op de arm, en kijkt uit over de stad. Van de Leu­vense politie mag je niet te dicht bij dat beeld komen, maar dat wil niet zeggen dat ze het je ook gelijk moeilijk maken. Aan de sokkel van Maria ligt een ideaal uit­kijkpunt om de Leu­vense skyline te bewon­deren. Val niet van de berg tijdens je sub­ver­sieve wan­de­lingen, en moest je onderweg de arm der wet tegen­komen: ik weet van niks.
Bij afbraakwerken worden soms vooroorlogse ruimtecapsules ontdekt

Bij afbraak­werken worden soms voor­oor­logse ruim­te­cap­sules ontdekt

In de zuid­oos­te­lijke hoek van het Kei­zers­bergpark glooit een steil weg­getje en een zig­zagtrap weer naar benee. Vanop die trap is het wederom genieten van een prachtig uit­zicht, ditmaal over de Leu­vense Vaartkom. De Vaartkom is – net zoals de sta­ti­ons­om­geving – een prettig gestoord alle­gaartje van oude rommel en nieu­wer­wetse archi­tectuur. Eenmaal beneden is het ple­zierig uit­puffen op het terras van het Entrepot, een vro­lijke en ruime taveerne die het ver­lengstuk vormt van kun­sten­centrum Opek.

Bonustip: Tegenover de kerk bij de eerder genoemde Sint-Geertruiabdij, aan de ingang van het Klein Begijnhof, bevindt zich één van de laatste openbare uri­noirs van de stad. Lief­hebbers van gespe­ci­a­li­seerde natuur kunnen zich bij dit pre­his­to­rische schar­minkel ver­gapen aan de mini­a­tuur­bi­otoop die zich met de hulp van een dikke laag mos en algen in het pissijn gevestigd heeft. Zorg wel voor een mondkapje.

3. Bouw­werven en bouwvallen

De stille poëzie van leegstand

De stille poëzie van leegstand

Leuven is voort­durend in opbouw. In elke straat en op elke hoek is wel een bouwwerf te vinden. Onaf­ge­broken worden straten ver­nieuwd, panden geres­tau­reerd, en mas­tur­beren hippe archi­tecten zich een eind in de rondte. Omdat verval en her­opbouw geen sta­tische begrippen zijn, heeft het weinig zin om hier de mooiste bouw­plaatsen van de stad op te sommen. Een klein uurtje ver­dwalen moet vol­staan om enkele mees­ter­werken van afbraak en weder­op­standing te vinden. Op het moment van schrijven zijn de leeg­staande gebouwen van brou­werij Artois een aan­rader. Deze monu­mentale pak­huizen en fabrieks­ge­bouwen gaan namelijk as we speak tegen de vlakte om plaats te maken voor de natte droom van een dik betaalde aan­nemer. Als je – zoals onder­ge­te­kende – graag naar bouw­putten en bull­dozers kijkt, aarzel dan niet. 
De stille poëzie van leegstand (bis) - de leegstaande Acco-drukkerij

De stille poëzie van leeg­stand (bis) – de leeg­staande Acco-drukkerij

Leuven kent ook een groot aantal ver­sleten panden waar de sloop­hamer graag werk van zou maken, maar zo snel gaat dat allemaal niet. Een groot per­centage van de Leu­vense heren­huizen en stu­den­ten­wo­ningen is in handen van huis­jes­melkers, die liever een paar decennia arme stu­dentjes centen uit de zakken kloppen dan de dure rekening van een res­tau­ratie of afbraak te betalen. Stap een wil­le­keurig stu­den­tenhuis binnen – je herkent ze aan de lijstjes met morse-code bij de voordeur – en vraag de inwoners om een rond­leiding. Als ze niet aan het blokken zijn, zullen ze je met plezier de col­lectie schimmels achter de douche of de ver­vaarlijk wie­be­lende trap­leu­ningen laten fotograferen. 

Om – wat betreft vergane glorie – toch een spe­ci­fieke tip te geven, bezoek zeker de oude gebouwen van de Acco-drukkerij in de Kabou­ter­mans­straat. Een gigan­tisch leeg­staand pand dat al enkele jaren op prachtige wijze ligt te ver­slijten. Klimop en hage­winde groeien er door ramen en kieren naar binnen, en gaan een artistiek huwelijk aan met de tal­rijke gro­teske expe­ri­menten van graffiti-kunstenaars. Het gebouw is een doolhof van gan­getjes en kleine kamertjes, en voor­zich­tigheid is geboden tijdens een bezoek. Ik weet bij­voor­beeld niet hoe lang de monu­mentale trap in de inkomhal nog veilig te betreden is. Even­tuele ont­moe­tingen met uit­sla­pende krakers of over­ij­verige agenten zijn uiteraard voor eigen rekening.

4. Poortjes en gangetjes

Nog poortjes en gangetjes

Nog poortjes en gangetjes

Leuven kent een groot aantal steegjes, poortjes, bin­nen­wegjes en ander­soortige door­gangen. Veel van die pareltjes zitten enigszins ver­stopt, zodat de gemid­delde stads­wan­delaar er ach­teloos aan voorbij banjert. En dat is jammer, want de mooiste en soms ook vreemdste stads­plekken zijn te bereiken via deze char­mante kleine paden. Veel poorten en door­gangen onder huizen lijken niets­zeg­gende dood­lo­pende steegjes, maar schijn bedriegt. Wandel de eerst­vol­gende keer dat je zo’n poortje ontdekt niet angstig verder, maar laat je stoute schoenen je naar het onbe­kende Leuven leiden. Pit­to­reske bin­nen­tuinen, har­mo­nische hang­plekken, en sprook­jes­achtige bin­nen­wegjes zullen je deel zijn. Op eigen houtje valt er zonder twijfel veel te ont­dekken, maar er zijn ook the­ma­tische wan­de­lingen langs de mooiste paadjes en tuinen. De toe­ris­tische dienst helpt je onge­twijfeld graag verder.

5. Spookstad

Leuven telt bijna 100.000 inwoners. Tijdens het aca­de­miejaar komen daar nog eens dik 30.000 40.000 stu­denten bij. Dat levert een brui­sende en geva­ri­eerde bevolking op, maar ook een erg drukke en rumoerige stad. Bezoek Leuven dus bij voorkeur tijdens de vakan­tie­pe­riodes, om ten volle te genieten van de rust en de ruimte. In juli en augustus komt Leuven op adem, en likt ze haar stu­den­tikoze wonden. De zomer is bij uitstek het seizoen voor lange ver­dwaal­wan­de­lingen, zonder dat je het risico loopt uit te glijden in een och­tend­lijke plas kebab-kots.

Tot slot

Ruimtelijke ordening. Zelfs de plaatselijke graffiti vraagt zich af wat de bedoeling is.

Ruim­te­lijke ordening. Zelfs de plaat­se­lijke graffiti vraagt zich af wat de bedoeling is.

Ik heb niks verteld over de Grote Markt en het won­derlijk pom­peuze stadhuis. Ik heb het niet gehad over kun­sten­centrum Stuk, Museum M of de Munt­straat – de Leu­vense versie van de Rue des Bou­chers. Je hebt me niet horen uit­wijden over Hapje Tapje of Marktrock of over de zoveelste wie­ler­koers die de stad in stukken klieft. Ik zeg ook niks over de kruidtuin of de uni­ver­si­teits­bi­bli­o­theek op het Ladeu­ze­plein, of over Fonske en Fiere Mar­griet. Voor der­ge­lijke hoog­te­punten verwijs ik je graag door naar de toe­ris­tische dienst, waar men zonder ver­pinken met his­to­rische hoog­te­punten en culi­naire trek­pleisters zal zwaaien. Ik zal je niet tegen­houden. Meer nog, je zal het je niet beklagen, want Leuven is prachtig. Maar het is niet alleen de voor de hand lig­gende pracht waar je van kunt genieten. Rommel en lelijkheid kunnen even goed de zinnen prik­kelen en de inner­lijke mens ver­won­deren. Er is niks zo heerlijk als het doelloos dwalen tussen hyper­mo­derne maar vol­strekt over­bodige fiets­par­kingen, mean­de­rende rivier­armen met bou­le­mische eenden en ver­roeste win­kel­karren, en aftandse oude heren­huizen waarvan er som­migen al jaren een bordje ‘onbe­woonbaar ver­klaard’ naast de deur hebben hangen, als was het een medaille. Goedkope science fiction met trap­gevels. Dat is Leuven. 

2 reacties

  1. Hugo Boels schreef:

    Leuke tekst! Maar Leuven een behoorlijk groene stad? Binnen de Leu­vense ring is het huilen met de pet op. Gelukkig is er naar het zuiden toe Hever­leebos en Meerdaalwoud.
    Uw aantal van 30.000 stu­denten is er flink naast. Zie http://www.kuleuven.be/prodstudinfo/50000050/dash.html

    Groetjes

  2. Wannes schreef:

    Hugo, je hebt gelijk. Ten­minste wat die stu­denten betreft. Dank voor de melding.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *