Maart 2013: Clint Eastwood
Er waren werkzaamheden aan de gang. Op het moment van schrijven zijn die nog steeds bezig, maar toen waren er plots werken aan de gang. Midden in de werkzaamheden werd er een roestige ruimtecapsule opgegraven. Dat ding was de volgende dag alweer verdwenen, en in de krant werd er helemaal niks over gezegd. Gelukkig nam ik op tijd een foto. Want het is schandalig wat ge tegenwoordig allemaal niet in de krant leest.
Ik zag een huis. Het was een groot modern huis dat gebouwd was door mensen met veel geld voorhanden die manieren zochten om nog meer geld te verdienen. Vastgoed, dachten ze. Dat werkt vast goed. En ook al was dat een woordspeling met een baard langer dan die van Clint Eastwood, toch moet ik u vertellen dat Clint Eastwood helemaal geen baard heeft. Clint Eastwood heeft ook helemaal niks met deze foto te maken, maar ik moet nu eenmaal af en toe zonder aanwijsbare reden aan Clint Eastwood denken. Los daarvan ben ik geen fan van vandalisme, maar inhoudelijk vind ik de slogan op deze foto goed gekozen. Nu de esthetische afwerking nog.
Ik zag drie eenden die tegen elkaar zeiden: ‘Fuck it. Ik heb helemaal geen zin om altijd maar naar dat water te waggelen. Wij wachten wel tot het water naar ons komt. Kwak.’
In de tuin van mijn zus zitten dieren. Drie verschillende diersoorten die in vreedzame verstandhouding met elkaar samenwonen. Ik weet nog dat ik bij het maken van deze foto aan de Bremer Stadsmuzikanten moest denken. Als affiche voor een verfilming van dat verhaal zou dit beeld niet heel geschikt zijn, maar gelukkig heeft nog nooit iemand mij gevraagd om zo’n affiche te maken.
Ik kwam in een gebouw met veel betekenis. Er was een tentoonstelling in het gebouw, maar vroeger was het gebouw daar niet geschikt voor. Vroeger – niet eens zo heel lang geleden – stond het gebouw vol met loketten waar buitenlanders kwamen die dingen hadden te regelen in Leuven. Ge moest een nummerke trekken en dan drie dagen uw beurt afwachten. Ik heb daar vaak en lang samen met de huismuze naar mijn veters zitten staren, omdat zij als buitenlander nu eenmaal dingen te regelen had in Leuven. Ik ga u niet vermoeien met onze langdurige administratieve avonturen in dat rare gebouw, want Kafka zou zich zodanig vurig in zijn graf gaan liggen omdraaien, dat het magnetisch veld van de aarde in de problemen zou komen. Waar het om gaat is dat ik vorig jaar – tijdens de tentoonstelling – ontdekte wat de oorzaak was van al dat ambtelijke absurdisme. En ook begreep ik plots waarom die eerder genoemde loketten naar een ander gebouw werden verhuisd. Dit gebouw was niet gezond meer. Dit gebouw was bezig zichzelf op te eten.