East Hastings
Ik hoor iets dat op een viool lijkt en een zware brommende stem praat zacht over het einde van de wereld. Ik voel warmte op mijn handen, ik zet gedachteloos mijn zonnebril op en ik ga sigaretten kopen. Ik vergeet de zonnebril en realiseer me pas achteraf dat ik erg onbeleefd was. Ge moet mensen in de ogen kunnen kijken.
Ik hoor – ergens in de verte – een slidegitaar een melancholisch deuntje inzetten en de zware brommende stem ebt weg. Hij was louter de boodschapper en het eind van de wereld is begonnen. Ik zet mijn zonnebril af en zie mijn angst bevestigd in kranten en op schermen. Ik vergeet de brommende stem en laat de slidegitaar mijn gangen bepalen.
Ik hoor een drum die aanzwelt. Een legermars. Ik beeld me in hoe ik me zou gedragen op een slagveld. Welke kant ik zou kiezen. Hoeveel hoofden ik zou afhakken. Ik besluit dat ik vermoedelijk gedachteloos mijn zonnebril zou opzetten en sigaretten zou gaan kopen. Mijn strijdmakkers kermend achterlatend in de dieper wordende loopgraven van de apocalyps.
Ik hoor een lieflijk xylofoontje en vraag me af of dit niet zo’n bedrieglijk truukske is om mij het omgekeerde te doen denken van wat ook weer de bedoeling was. Maar ze zullen mij niet hebben. Ik heb een zonnebril. Ze kunnen mij niet in de ogen kijken. Ik weet wat er komt, want de zware brommende stem van de boodschapper zit stevig verankerd in mijn wereldbeeld. Een wereldbeeld waar niemand naar vraagt, want het einde is in zicht.
Het einde van de wereld.
Zolang Godspeed You Black Emperor! erbij is, vind ik alles prima.