• Wannes Daemen

America

America (The Nice)

America (The Nice)

Ergens in de buurt van het jaar 1957 schreef Leonard Bern­stein de muziek voor het zotte liedje America, onderdeel van de al even zotte musical West Side Story. In het lied worden de Ver­e­nigde Dinges van Dinges bezongen als het wal­halla voor immi­granten. Daar valt veel over te zeggen, veel ook niet. Ik kies even voor het laatste.

Ergens in de buurt van het jaar 1968 maakte de progrock-band The Nice een – euh – cover van Bern­steins lied. Ik zeg – euh – omdat het bekende ‘I like to be in America! O.K. by me in America!’-deuntje wel­iswaar enkele keren te her­kennen valt in de cover, maar los daarvan is de versie van The Nice vooral een ode aan de nieuwe expe­ri­mentele wind die in die tijd door de rock­muziek werd geblazen. Het bril­jante toet­senspel van meneer Keith Emerson speelt daarbij een hoofdrol. Kijk naar onder­staand clipke als ge benieuwd zijt hoe iemand ach­ter­ste­voren op een orgel kan spelen, of hoe ge muziek kunt maken door een dolk tussen uw toetsen te steken.

Die meneer Keith Emerson werd later nog veel beroemder toen hij onderdeel werd van super­groep Emerson, Lake & Palmer. Daar valt veel over te zeggen, veel ook niet. Ik kies even voor het laatste. Over de America-cover van The Nice beweerde Emerson dat het de eerste instru­mentale pro­testsong ooit was. Want eerder dan een ode aan het beloofde land, was het vooral een aan­klacht tegen allerlei onmen­se­lijk­heden, zoals – ik noem maar wat – de oorlog in Vietnam. Dat het een instru­mentaal nummer zou zijn, klopt niet helemaal. Aan het eind van het lied zit één klein gesproken zinneke: ‘America is pregnant with promise and anti­ci­pation, but is mur­dered by the hand of the ine­vi­table’. Beetje pathe­tisch, maar zo gaat dat met prille progrock.

Ergens in de buurt van eer­gis­teren vulde ik de Stemtest in. Dat deed ik een paar keer achter elkaar, want soms duurt het even voor­aleer een poli­tieke stelling inhou­delijk tot mij door­dringt. Het resultaat was telkens rood dan wel groen gekleurd, en daar was ik niet rouwig om. Omdat ik soms een puberaal kieken ben, klikte ik bij mijn laatste poging zonder nadenken bij elke stelling op de knop ‘oneens’. Ik kreeg het advies op de N‑VA te stemmen. Dat bewijst natuurlijk helemaal niks. Maar alleen al het ver­moeden dat de gemid­delde N‑VA-stemmer het nergens mee eens is, staaft de slui­me­rende angst in mijn ach­ter­hoofd dat dit land stiekem naar de kloten gaat.

Ergens in de buurt van gis­teren keek ik naar een docu­men­taire over de ont­staans­ge­schie­denis van België. Het sur­re­a­lis­tische tumult waarin ons land kermend ter wereld kwam, deed me op een vreemde manier denken aan het absurde geneuzel waarmee heden­daagse politici elkaar de oli­fan­tenhuid vol­schelden – al dan niet elo­quent. Als er ver­kie­zingen komen, wordt het schelden erger. Dat is natuurlijk geen nieuws. Politici doen dan steeds minder aan politiek, en steeds meer aan onder­buik­tennis. En elke keer weer vrees ik het ergste wanneer er – na afloop – weer gewoon gewerkt moet worden.

Toen moest ik weer aan The Nice denken. En aan het pathe­tische zinneke aan het eind van hun pro­testsong. Het zinneke klinkt elo­quent, maar ik weet niet zeker of het dat ook is. Terwijl ik daar over nadacht, verving ik het woord Amerika door het woord België. Daar werd het niet minder pathe­tisch van, maar ach.

België is zwanger van beloftes en ver­wach­tingen, maar wordt ver­moord door de hand van het onvermijdelijke.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *