In Ameland
Ik kan zeggen dat ik op Ameland was, maar ik kan ook zeggen dat ik in Ameland was. Ik vind in Ameland het mooist, ook al moest ik nooit ver kijken om te beseffen dat ik op Ameland was.
In Ameland zijn de luchten altijd mooi. En de kleine glooiingen. En de meeuwen die in de thermiek gaan hangen. En de scholeksters die doen alsof ze meeuwen zijn. En de konijnen die op hekjes klimmen om rozebottels te knabbelen. En de fietspaden die lichtjes op en neer gaan, net genoeg om niet aan de Ardennen te moeten denken. En de vuurtoren ja, de vuurtoren. De vuurtoren die hetzelfde T‑shirt aan heeft als Wally van Waar is Wally, maar zich niet zo moeilijk laat vinden.
In Ameland is het fijn ademen. De lucht is fris, het licht is dat ook. De volle maan is helemaal bloot, en ge kunt haar kraters tellen.
En als het onweert, dan zult ge het geweten hebben.