• Wannes Daemen

21 december 2012

Lang, heel lang geleden, in drie­dui­zen­zes­en­t­wontjusp voor christus was er eens een boer
Een hard­wer­kende boer met handen als kolenschoppen
En een hele dikke boerin achter zijn stoof
En die boerin die heette Maya
Dat was haar voornaam
Haar ach­ternaam was Yucatan of Gaz­pacho of Popocatepepl
Dat weet niemand meer

En die boer zegt tegen zijn vrouw
Maya, zegt hij, Maya, ik heb iets nodig
Dat is nu al de derde keer op rij dat het hier begint te sneeuwen
Op het moment dat ik mijn patatten moet rooien
En dat kan zo niet verder
Hoe, liefste Maya, hoe kan ik voor­spellen wanneer het gaat sneeuwen?

En zijn vrouw denkt heel diep na
En ze denkt zo hard na dat haar heupen uit de kom schieten
En als ze terug­komen van het zie­kenhuis, zegt Maya
Gerolf, zegt ze, want zo heet gij Gerolf
Gerolf, ik heb iets bedacht
Iets waarmee ge kunt voor­spellen wanneer het gaat sneeuwen en dooien en heel de bataklang

Wat wij nodig hebben is een almanak
Een almanak met data en dagen en zons­opgang en seizoenen
Een almanak waarop we kunnen zien wat voor dag het is
En of het vandaag gaat sneeuwen of hagelen of oude wijven regenen
En zo kunt gij voorspellen
Of het een geschikte dag is om uw patatten te rooien dan wel uw sokken te stoppen

En vol bewon­dering kwijlde Gerolf uit zijn bek
En vol trots haalde Maya een bavetje boven
En samen gingen ze aan de slag
Ze maakten een almanak voor elke dag van het jaar
Voor elk jaar van hun leven
Op de voorkant schreef Maya de datum, het uur van zons­op­komst en ondergang en wat er die dag al dan niet uit de hemel zou vallen
En Gerolf, die schreef op elke ach­terkant een mopke

En urenlang werkten ze samen onver­droten verder
Tot op zeker moment Gerolf in wanhoop zijn handen ten hemel stak
Maya! Stop! Maya! Wacht! Zo kan het niet verder!
Gerolf toch!, riep Maya, Gerolf, rustig, wat hangt er aan uw fiets?
En ofschoon Gerolf nog nooit van een fiets had gehoord, ver­volgde hij:
Stop Maya! Stop! Inkt heb ik genoeg, maar mijn papier is op!

Maar scheetje toch, zei Maya, laat eens zien
Ge moet niet pani­keren, Gerolf, laat eens zien
En Gerolf nam het laatste stukske papier waar hij net een mopke op had geschreven
En hij legde het op tafel
21 december 2012, stond er
En Maya glimlachte

Gerolf, arme sloeber, gij schrik­schijt, gij bang konijn
Dat is toch helemaal niet erg
Zo oud worden wij toch niet
Dat zou bete­kenen dat wij nog ongeveer 5000 jaar op deze aard­kloot te vol­brengen hebben
En dat Gerolf, dat kunnen mijn heupen niet aan
Op 21 december 2012
Liggen wij al lang met zijn twee onder de zoden pieren te tellen

Dus wees maar niet bang, en ga rustig patatten rooien
Want kijkt, kijkt op onze almanak:
Vandaag schijnt de zon uit al haar gaten
Vandaag is het schoon weer en vandaag zal het niet sneeuwen
Hop, ziet dat ge op uw akker staat
En als ge terugkomt, dan eten we Bron­to­saurus met pruimen

En zo geschiedde
Gerolf ging rooien, en Maya ging Bron­to­sau­russen schieten
En zo ging het leven nog jaren gezapig verder
En op 14 februari van het jaar drie­dui­zend­vijf­en­bonklap voor christus
Zegen Maya en Gerolf dood ter aarde neer
En boven het haardvuur, dat langzaam uitdoofde
Boven het haardvuur op de schouw
Daar hing een zelf­ge­maakte almanak

En toen
Toen begon de ellende

Want gij zijt allemaal kin­deren van Gerolf
Uwe stamboom gaat helemaal terug naar het begin der tijden
En het dna van Gerolf kronkelt wild doorheen uw lijf
En net zoals Gerolf, net zoals bange domme Gerolf
Zijt gij lomp, onzeker en angstig
En ge pani­keert, want dat is wat ge doet
En ge zult bang zijn, want zo hebt ge dat geleerd

Gij zult bang zijn voor de mexi­caanse griep
Gij zult bang zijn voor de spaanse, de ita­li­aanse, de beender- , en de buikgriep
Gij zult bang zijn voor terroristen
Gij zult bang zijn voor al wat kleur heeft
Gij zult bang zijn voor de zoetzure chi­lisaus in uw spaghetti
Gij zult bang zijn voor wat er onder de sluier schuilt
Gij zult bang zijn voor een verkeersongeval
Bang voor de crisis en het geld dat ge nooit had
Bang voor een vos, een gier en een wolvenjong
Bang zult gij zijn voor de nacht en het daar­op­vol­gende ontij
Bang zult gij zijn voor het donker en de stemmen die ge hoort
Bang zult gij zijn tout court
Bang zult gij zijn voor uzelf
Gij zult bang zijn voor uzelf
Gij zult bang zijn en gij zult bibberen
Gij zult u een frakske zoeken om het bib­beren tegen te gaan
Gij zult ne paraplu pakken omdat ge bang zijt dat de hemel op uwe kop zal vallen
Gij zult bang zijn
Gij zult bang zijn
Gij zult bang zijn

En gij zult u een lief zoeken
En nog een lief, of een half lief
Of een inge­beeld lief
In elk geval een lief om tegen aan te schurken
Een lief om in te pitsen als het donker wordt
Een lief dat u vastpakt en door uw haren kroelt
Een lief dat fluistert en kust waar het pijn doet
Een lief dat niet bang is maar stoer in uw plaats
Een lief dat zegt

Wees maar niet bang gij
Ga rustig patatten rooien
En kijk maar es naar buiten
Vandaag schijnt de zon uit al haar gaten
Vandaag is het schoon weer en vandaag moet ge niet bang zijn
Hop, ziet dat ge op uw akker staat
En als ge weer thuis zijt, dan eten we Bron­to­saurus met pruimen

5 reacties

  1. pr'muts schreef:

    heel mooi!

  2. Yasmine schreef:

    Een geslaagd verhaal :) Doe zo voort!

  3. Simon schreef:

    Geniaal mooi! Ik kijk al uit naar het volgende!

  4. Charlotte schreef:

    En dat, beste mensen, was nog eens een schoon verhaaltje.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *