The history of kissing, part five: De rubberen hamer
Het was een frisse lenteavond en ze had me uitgenodigd voor een maaltijd en een babbel. Die uitnodiging was geen uitzondering, want in de maanden voorafgaandelijk aan deze avond hadden we elkaar regelmatig op avondjes uit getrakteerd, het ene al romantischer dan het andere. Dat ik desondanks geen kans maakte op het intieme samenzijn waar ik naar verlangde, negeerde ik voor de honderdste keer. Liefde maakt blind, en een verliefde ezel stoot zich talloze malen enthousiast aan dezelfde steen.
Het was een verboden liefde. Althans, zo noemt men dat in vakliteratuur. Of het ook werkelijk verboden was, bleef een vraagstuk. Zelfs of het liefde was, bleef al die tijd enigszins onduidelijk. In elk geval waren we met zijn twee verwikkeld in een vreemdsoortige platonische affaire, waarbinnen zij zich beperkt ontvankelijk toonde, en ik mijn romantische talenten en technieken kon oefenen. Een speeltuin zonder ijskreemkar, zoiets. Want elke keer weer werd het brandende vuur waarmee ik een afspraakje begon aan het eind van de avond gedoofd met een sisser van verschillende formaten. Ik was verliefd tot in het merg van mijn botten en ik liep al maanden achter een wortel aan een touwtje. Maar ik zette dapper door, want de liefde stond op het spel.
De liefde was verboden omdat zij niet beschikbaar was, zoals dat heet. Waar ik mij vol energie liet aandrijven door de grenzeloze vrijheid van het vrijgezellenbestaan, zette zij meer dan eens haar voet op de rem om niet in het duistere straatje der vreemdgaanderij te belanden. Alhoewel. Ik noem dat straatje nu misschien duister, en het zij haar in retrospect vergeven dat ze voet bij stuk hield. Maar lieve deugd, wat zou ik er destijds veel voor over gehad hebben om zonder omkijken en haar de kleren van het lijf scheurend dat straatje in te duiken, duister of niet. Niets heeft zoveel vermaledijde aantrekkingskracht als de nabijheid, de geur en de aanblik van een verboden vrucht.
Ik was mezelf na al die tijd behoorlijk verloren in het ondoordringbare moeras van mijn vruchteloze smachten, en met een troebele geest en een dronken hart zei ik uiteraard ja op haar uitnodiging. Ik probeerde me te gedragen als een gedistingeerde jongeman met subtiele avances en charmante opmerkingen op zak, maar de werkelijkheid lag waarschijnlijk dichter bij het beeld van een kwijlende hond op een hete zomerdag. Mijn lijf en geest waren moe van het hunkeren, maar mijn libido stuiterde als een biljartbal.
Na koetjes en kalfjes, aperitief en nagerecht, koffie, porto, en eindeloos gekeuvel waarbij ik het niet naliet om herhaaldelijk de diepte van haar pupillen te peilen, viel het zinnetje ‘Ik moet je nog iets vertellen’ op tafel. De tafel kraakte en de poten piepten onder het onverwachte gewicht. Iedereen die ooit langdurig met de liefde in aanraking is gekomen, weet dat het zinnetje ‘Ik moet je nog iets vertellen’ zelden de aankondiging is van prettig nieuws. En ook deze keer bleek ik niet de lotto gewonnen te hebben. Integendeel. Voor het eerst in mijn leven bekende een meisje mij met een krop in de keel zwanger te zijn.
Dat ik niks te maken had met het tot stand komen van die zwangerschap, drong gelukkig snel genoeg tot me door. Mijn geest mocht dan zwaar vertroebeld zijn, de werkelijkheid waarin ik nog steeds niet met haar de bedstee had mogen delen, hing als een overduidelijke neon-reclame voor mijn geestesoog. Deze zwangerschap betekende niet dat ik mij over een aantal maanden voor het eerst vader zou mogen noemen, deze zwangerschap was het equivalent van een welgemikte rubberen hamer tegen mijn kanis met de begeleidende tekstballon ‘Nog in geen honderd jaar, pummel’.
Dat er uiteindelijk toch nog gekust werd, heb ik voor een deel aan Eminem te danken. Het was zijn nummer dat op dat moment in het etablissement in kwestie gedraaid werd. ‘You only get one shot, do not miss your chance to blow’, rapte meneer Shady, en ‘This opportunity comes once in a lifetime yo’. En ook al is het misschien anders gegaan, en heeft mijn troebele herinnering het tafereel van een heroïsche tint voorzien, die opportunity en dat die maar once in a lifetime yo voorbijkomt, maakte iets in mij wakker. Zonder na te denken, boog ik me voorover en plantte ik robuust mijn lippen op de hare. Mijn drijfveer was abrupt en hardhandig, maar haar aanraking was zacht als wolkjes melk. En hoe kortstondig ons kussen ook was, ik voelde het hunkeren en het smachten en alles wat ik al die tijd had opgekropt uit al mijn porieën knallen. En omdat zij – enkele eeuwigdurende secondes – mijn opdringerige kus beantwoordde, voelde ik me heel even de koning en zijn complete hofhouding te rijk. Ik diende haar rubberen hamer van repliek met een kus uit de stal van Clark Gable, en ik zette het op een lopen.
[kissing]