It’s okay to eat fish

Nirvana (Nevermind)
Ik had nooit durven vermoeden dat het cassetje dat ik toegestopt kreeg mijn wereld zou veranderen. Het was eind 1991 en ik ging kijken naar een voorstelling van een bevriend jeugdtoneelgezelschap. Ik speelde zelf ook toneel en ik mocht er graag naar kijken, maar die avond was mijn aanwezigheid vooral te verklaren door het feit dat mijn eerste grote liefde een rolletje had. Ik had voornamelijk oog voor haar verlegen maar gedreven verschijning op de bühne, en alle andere onderdelen van die avond – waaronder het cassetje – leken derhalve gedoemd om tweederangs herinneringen te worden.
Ik had het cassetje gekregen van een vriend die naar de Pixies, de Ramones en Sisters of Mercy luisterde. Meer had ik in die tijd niet nodig om vrienden au serieux te nemen. ‘Dit gaat ge keisjiek vinden.’, had de vriend gezegd. Dat zei hij wel vaker, en er was op dat moment weinig dat ik keisjieker vond dan mijn eerste grote liefde, dus het cassetje verdween onwillekeurig in de binnenzak van mijn lange new-wave-jas. Pas enkele dagen later vond ik het daar toevallig terug, niet eens gedreven door nieuwsgierigheid. Het cassetje bleek niet teruggespoeld, en toen ik het aanzette, hoorde ik een treurige gitaar en een lijzige stem die zong dat het okee was om vissen te eten, ‘cause they don’t have any feelings.
Ik vond het een mooie tekst, maar muzikaal werd ik warm noch koud. Al snel verdween het cassetje in een torenhoge stapel van kopieën van kopieën van kopieën van platen van Alice In Chains en Helmet en Black Flag en ander pubergeweld. Daar bleef het liggen tot ik enkele maanden later in De Afrekening op Studio Brussel geconfronteerd werd met een mulat, een albino, een mug en mijn libido. Ik luisterde voor het eerst naar Smells Like Teen Spirit en plots werd alle andere muziek overbodig. Ik ontdekte dat de band Nirvana heette, en ik was blij als een kind dat ik een cassetje bleek te hebben waar in dikke vette letters Nevermind op geschreven stond. Niet op het papiertje in het hoesje, maar gewoon op het hoesje zelf. Want zo deden wij dat in die tijd.
Ik spoelde het cassetje terug tot aan het begin, en ik laafde mijn gefrustreerde puberziel aan het stuiterende gitaargeweld. In één klap klonken The Ramones als een attractie uit de Efteling, en naar Alice In Chains heb ik sindsdien nooit meer geluisterd. Ik zette de plaat enkele weken op repeat en ik kwam mijn kamer niet meer uit. Ik voelde me herboren in de donkere krochten van mijn zelf ingerichte puberdomein. In een muziektijdschrift ontdekte ik dat ik ongeveer een jaar eerder op de weide van Pukkelpop onwetend met mijn rug naar Nirvana had staan luisteren. Ze draafden daar onverwachts op, als vervanger van Limbomaniacs, de afgelaste festivalopener. Ik heb nog lang staan opscheppen dat ik erbij was, tijdens dat legendarische optreden in Kiewit. Als zestienjarige bleek erbij zijn wel vaker een rekbaar begrip.
Ik wankelde op mijn jonge benen toen ik in april 1994 op het televisienieuws hoorde dat Kurt Cobain zich naar de eeuwige jachtvelden had gekatapulteerd. Mijn vader vroeg zich luidop af wat die herrie op de openbare omroep deed, en opnieuw trok ik me terug op mijn kamer. Huilen stond niet in mijn puberhandboek, dus dat deed ik ook niet. Maar mijn hart bloedde en mijn stereo uit de Tandy huilde hartverscheurend in mijn plaats. Tegelijkertijd voelde ik een onbekende opwinding zich van mij meester maken. Pas enkele dagen later – na gesprekjes met vrienden – wist ik waar die opwinding vandaan kwam. Eindelijk hadden ik en mijn generatiegenoten hun eigen Jim Morrison. Sindsdien zit Nevermind ingebakken in mijn poriën, samen met het debuut van Rage Against The Machine en Surfer Rosa/Come On Pilgrim van de Pixies en een handvol andere platen. Het voelt alsof ik een stukje geschiedenis meedraag.
Twintig jaar later is er iets omgekeerd in mijn herinnering. Mijn eerste grote liefde zit ergens weggemoffeld in een kartonnen doos op de zolder in mijn achterhoofd, maar Nevermind kan ik woord voor woord meebrullen. Bovendien schrijft mijn enige echte grote liefde op dit eigenste moment een boek, dat op verschillende manieren iets te maken heeft met de legendarische splinterbom die Nirvana in het muzieklandschap keilde. En daarmee is de cirkel – zij het gekleurd door puberleed en weltschmerz – rond.