The history of kissing, part two: De inwijding
Het was een frisse lentedag en we stonden op het punt afscheid te nemen. Uren hadden we in elkaars ogen zitten kijken, terwijl ik haar vertelde hoe overtuigd ik was van het feit dat zij de ware was. Ik maakte gedichtjes en die las ik voor. Ik staarde naar haar t‑shirt en fantaseerde over wat eronder zat. We waren jong en wisten verder ook niet hoe het allemaal werkte. We waren achttien en we waren schuchter. Dat wil zeggen: ik was schuchter, zij was preuts. Ze was mijn eerste grote liefde en ik was ervan overtuigd dat ik zou sterven als ze van me weg zou gaan.
Ik was er ook van overtuigd dat we moesten zoenen. Ik wist niet of zij dat ook vond, maar ik projecteerde al mijn vers ontluikende geile gedachten in haar hoofd, en mijn fantasie liep al snel kilometers op de feiten vooruit. Ik dacht dat als ik maar heel hard aan haar lippen zou denken, ik haar – door middel van amoureuze telekinese – wel zover zou krijgen dat ze haar mondelijke maagdelijkheid in mijn voordeel zou opofferen. Met dat soort geestesarbeid hield ik mij op die frisse lentedag urenlang bezig, zonder resultaat. En toen moest ze naar huis. Weer dreigde een ambitieuze kruistocht zonder bezegeling te eindigen. Ik ben in mijn leven wel vaker het slachtoffer geweest van laatbloeierij, maar daar was ik mij toen in het geheel niet bewust van.
Het was een frisse lentedag en we stonden op het punt afscheid te nemen. Weer voelde ik de vervolmaking van mijn verlangens als zand door mijn vingers glijden. Met hangende schouders begeleidde ik haar naar de bushalte. Zonder iets te zeggen gingen we staan wachten op de bus, die haar voor de zoveelste keer voor enkele dagen uit mijn leven zou plukken. Daadkracht ontbrak, durf was afwezig en lef had ik thuis gelaten. Enkel de rode ridder in mijn broek maakte stilletjes gewag van een hoger streefdoel. En toch gebeurde er iets. De bus kwam, en we gingen zoenen.
Het ging enigszins per ongeluk. Ik bukte om haar rugzak op te pakken, en zij deed hetzelfde. In een fractie van een seconde was haar gezicht dicht genoeg bij het mijne om de warmte van haar huid te voelen. Ik durfde niet, zij wist niet wat te doen, en toch gebeurde het. Omdat het niet anders kon. Omdat het moment daar was. Omdat we allebei genoeg in de bioscoop gezeten hadden, om te weten dat dit soort scènes een afwikkeling verdient. Omdat we jong, warm en geil waren. En omdat het tijd werd, ook daarom. Onhandig duwde ik mijn lippen op de hare, en – o wonder! – zij duwde haar tong tussen de mijne. Heel even proefde ik de hemel, gedrenkt in honing en witte wijn. De wereld stond stil, en het enige wat ik voelde was de natte warmte van haar mond en de keiharde verbazing in mijn broek.
Toen moest ze op de bus. Zonder iets te zeggen, nam ze afscheid. Het was een frisse lentedag en ik voelde me alsof ik eindelijk de lotto had gewonnen.
[kissing]