I’m at your house
Of dat moment dat die gekke meneer met zijn bleke gezicht op Fred toewandelt. De jazzy feestmuziek dimt in de achtergrond, en het geroezemoes van de gasten valt weg. Dit is een moment voor Fred en de meneer met zijn bleke gezicht. De meneer met zijn bleke gezicht lacht en zegt: ‘We’ve met before, haven’t we?’. In eerste instantie denkt Fred dat het om een grap gaat, maar de meneer met zijn bleke gezicht dringt aan en is blijkbaar overtuigd van het feit dat zij elkaar ooit eerder ontmoetten. Wanneer Fred vraagt waar dat dan zou gebeurd zijn, antwoordt de meneer met zijn bleke gezicht op sinistere toon: ‘At your house. Don’t you remember?’. Om zijn bewering kracht bij te zetten, overhandigt hij Fred een mobiele telefoon met de opdracht zijn eigen nummer te bellen. Aan de andere kant van de lijn klinkt – oh hel en verdoemenis – de stem van de meneer met het bleke gezicht. Fred wordt kwaad en angstig. De meneer met zijn bleke gezicht lacht satanisch zoals alleen meneren met bleke gezichten in films van David Lynch satanisch kunnen lachen.
Toen ik Lost Highway voor het eerst zag, was ik overdonderd. Het was een rollercoaster zonder weerga. Een ratelende roetsjbaan met kapotte remmen. Het was ook de eerste Lynch-film die ik ooit zag. Sindsdien ben ik onvoorwaardelijk fan. Nooit eerder zag ik iemand op zo’n onthutsende manier het medium cinema chirurgisch opengooien. Nooit eerder zag ik iemand zo unheimlich alle film- en verhaalconventies overboord gooien. Nooit eerder zag ik iemand op zo’n geniale manier het verwachtingspatroon van de gemiddelde toeschouwer onverhoeds anaal penetreren. Nooit eerder had ik zoveel kippenvel in de bioscoop. Het was de eerste keer dat ik echt overrompeld werd door een film. Ik voelde me aangerand en bevrijd tegelijkertijd. Mijn creativiteit en inspiratie hebben sindsdien onverhoedse en onbekende paden betreden. Daar ben ik meneer Lynch eeuwig dankbaar voor.
Ik hou van gesprekken over Lynch. Over discussies waarin mensen op zoek gaan naar boodschap en betekenis. Naar verhaallijn en logica. Naar symbolen en onderbewuste connotaties. Maar nooit eindigt zo’n discussie bevredigend. Niemand weet hoe het zit. Terwijl je eigenlijk maar één ding hoeft te doen. Je moet een film van David Lynch niet bekijken, je moet een film van David Lynch ondergaan. Je moet in het diepe springen zonder zwembandjes aan. Je moet naar het scherm kijken – en luisteren! – en dan je eigen hoofd binnengaan. Je moet zonder schroom rondkijken in de krochten van je eigen geest. Je moet graven en gluren en rommel aan de kant gooien en niet stoppen als het akelig wordt. En dan zal het plots allemaal kloppen. Dan wordt plots alle logica overbodig. Dan blijkt plots dat we allemaal – als we heel eerlijk zijn – een meneer met een bleek gezicht en een satanisch lachje in ons hoofd hebben wonen.
Een meneer die af en toe tegen je schedelpan komt tikken en fluistert: ‘I’m at your house. Call me.’
Met een beetje Freud kom je ook al een eind op weg.
Dat klopt. Maar Freud is niet sexy.
je bedoelt dat je liever een sexy mannetje in je hoofd hebt?
Euh. Shit. Nee. Dat ook weer niet.
Tenzij hij veel openingszinnen kent, misschien.
Ik houd vooral van het surrealisme in Lynch zijn films. Niks is zoals het lijkt. Alles krijgt meteen een hoop lagen waar je als kijker mee aan de slag kunt. Zijn absolute meesterwerk vind ik nog altijd de serie ‘Twin Peaks’. ‘Wild at heart’ vond ik dan weer een miskleun. Misschien precies omdat hij mij te toegankelijk leek voor een David Lynch. Maar wie ben ik in vergelijking met Jo – ik verleid vlugger een wijf dan ik testosteron aanmaak – Röpcke die ons enige tijd terug jammer genoeg kwam te ontvallen.
Veel succes vanavond!