• Wannes Daemen

Gerard A.P. Terschelling

Gerard Antonius Priapus Ter­schelling was een dichter uit Maas­tricht die leefde van 1946 tot 1983. Zijn werk heeft nooit een groot publiek kunnen bekoren, niet in het minst omdat hij het merendeel van zijn gedichten uit het hoofd leerde en zelden iets liet publi­ceren. Des­al­niet­temin zijn onlangs een aantal zeldzame lime­ricks van de man terug­ge­vonden. Van de erven Ter­schelling kreeg ik de een­malige uit­zon­der­lijke toe­lating om deze bij­zondere pareltjes aan een breder publiek te pre­sen­teren. Geniet u even mee.

Gerard A.P. Terschelling

Gerard A.P. Terschelling

Alhoewel taal­pu­risten wel­licht zullen opmerken dat Ter­schelling meer­maals de klas­sieke cri­teria van de limerick aan zijn laars lapte, toch was het zijn favo­riete dichtvorm. Andere poë­zie­vormen zijn van de man niet bekend. Het leven van Gerard A.P. Ter­schelling is voor een groot deel in nevelen gehuld. Zijn zeldzame dichtwerk is veruit de enige bron van infor­matie die ons ter beschikking staat, maar het is dan ook een behoorlijk tot de ver­beelding sprekend oeuvre.

Ter­schelling was als jon­geling vaak eenzaam en had een aanleg voor psy­cho­tische buien. Hij viel zijn ouders her­haal­delijk lastig met getui­ge­nissen over het zien van elfen en kabouters. In zijn puberteit beweerde hij te kunnen com­mu­ni­ceren met allerlei onzichtbare wezentjes.

Kabouter Kabranka flamoegel
Bimarnok sja­zoeki met noegel
Daar keek hij van op
Zijn staaf in het sop
Van porgel divlamrok opsjoegel

(Uit Het daagboek van Kabouter Kabranka, 1961, onuitgegeven)

Een elfje met heel grote tieten
Kon van ’t vliegen nooit waarlijk genieten
Na ’n meter of twee
Viel ze steeds naar benee
Door ’t gewicht van die twee satellieten

(Uit Elfjes in de lucht met dia­manten, 1968, onuitgegeven)

Als ado­lescent werd Ter­schelling steeds excen­trieker. Zo ging hij vaak ’s zondags rond een uur of zes in de ochtend op het Onze-Lieve-Vrouweplein in Maas­tricht luid­keels auto­bi­o­gra­fische gedichten scan­deren, tot grote con­ster­natie van de omwonenden.

Mijn naam klinkt ietwat als een eiland
Met een huisje en één enkel weiland
Daar maai ik het gras
Daar doe ik de was
En slijt ik mijn dagen als heiland

Een dichter met haar op zijn tanden
Heeft met niemand echt enige banden
Mis­schien zegt u nu:
«Zo’n dichter bent u!»
Maar dan was ik in onschuld mijn handen

(Uit Aan­kon­diging van een vroeg­tijdig heengaan, 1969, uit­ge­geven in eigen beheer op twee­honderd exemplaren)

Ter­schelling was een verwoed complot-theoreticus. De maan­landing heeft hij bij­voor­beeld nimmer voor waar willen aan­nemen. Toen de Ame­ri­kanen – nota bene op Ter­schel­lings drie­ën­twin­tigste ver­jaardag – voor het eerst voet op de maan zetten, schreef hij vol­gende limerick:

Ik hoop dat Neil Arm­strong daarboven
Zijn kaarsje heel langzaam voelt doven
Ik hoop dat hij stikt
Zich in ’t maanzand verslikt
Dat een marsman zijn schedel komt kloven

(Uit Ruim­te­vaart en Apekool, Jaargang 3, nr. 8, 1969)

In opdracht van de Kabou­ter­partij, een ludieke pro­test­be­weging uit het begin van de jaren zeventig, schreef Ter­schelling een aantal protest-limericks. Die waren veelal gericht tegen het toe­nemend con­su­men­tisme en de rafel­randen van het kapitalisme.

Een rijkaard met duistere kanten
Die kocht eens een vracht diamanten
Hij at ze toen op,
Met sambal erop
Nu ver­ruilt hij zijn stront voor kontanten

(Uit Aloha, Jaargang 4, nr. 2, 1972)

Naar het eind van zijn leven, werd Ter­schelling steeds zwart­gal­liger. Hij leefde asce­tisch en deed geen enkele moeite om zijn werk bij uit­gevers te krijgen. De vol­gende lime­ricks werden terug­ge­vonden op de zolder van een vriend en getuigen van het git­zwarte zelf­beeld en de nade­rende waanzin van de oude dichter.

Ik ben geen beroemde kabouter
Mijn rij­me­la­rijen zijn louter
Ver­spilling van inkt
Het mankt en het hinkt
En het metrum mag ook wel wat stouter

Het lijf dat ik zie in de spiegel
Maakt me cha­grijnig en kriegel
Met meisjes in bed
Wordt de toon steeds gezet
Door voort­durend sar­casties gegiechel

(1980–1982)

In de lente van 1983 beroofde Gerard A.P. Ter­schelling zich van het leven door zichzelf eigen­handig in te graven in het strandzand van het wad­den­eiland met dezelfde naam.

8 reacties

  1. tomasz schreef:

    -Ik hoop dat hij stikt
    Zich in ’t maanzand verslikt-

    haha.

    zouden lime­ricken een­voudig te zingen zijn?

  2. Noynourfe schreef:

    Heer Maanzand. Toch voel ik, diep diep van binnen, een band tussen A.P. Ter­schelling en de Beatles. “Elfjes in de lucht met dia­manten” en “Lucy in the Sky with Dia­monds”. De link tussen “Can’t buy me love” en “Aloha”. Maar vooral: “Met meisjes in bed” uit 1980–1982, en de sleep in van John en Yoko.
    De gewel­dadige dood van John Lennon en drie jaar later (sic!) van Gerard: het KAN geen toeval zijn: u leidt ons.

  3. Yuri schreef:

    Heer Noy­nourfe, u bent een ziener!
    Uw pittige analyse bewijst andermaal de onder­schatte geschied­kundige en artis­tieke waarde van dit veel te jong gestorven poë­tisch won­derkind. Ik ben er zeker van dat de heer Ter­schelling zich tevreden spinnend omdraait in het zand bij het aan­horen van uw scherpe formuleringen.

  4. Yuri schreef:

    Give id a draai, zou ik zeggen (als mijn engels niet zo goed was).

  5. Deh Haagh schreef:

    Voorwaar toch dege­lijke dichtsels en zeer ver­ma­kelijk. Dank u heer voor deze proza.

  6. Kapitein Kapot schreef:

    inderdaad een zeer bewon­de­rens­waardige man

  7. Patries schreef:

    Hoi Wannes,
    Ik ben per ongeluk ooit op je weblog terecht­ge­koemn en ik moet eerlijk zeggen ik lees met ont­zettend veel plezier je stukjes. Echt heel gaaf! Alleen wil je me de logica uit­leggen van “ver­wante berichten”. Ik kom dan in stukjes van jaren geleden terecht en op die manier lees ik steeds het­zelfde, ik doe iets niet logisch .….….maar wat, dat weet ik niet! Wil je me dat eens uitleggen?

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *