• Wannes Daemen

De waarheid over Geert Hoste

Kent ge dat? Dat ge naar de kak­stoel trekt om het vocht des aan­schijns uit het vat uwer spijs­ver­tering te persen? Dat ge uw behaarde bot­t­omline ter brille neer­kletst en een zucht van ont­lichting slaakt? Dat ge de hand slaat aan uw favo­riete weekblad wijl uw darm­stelsel zich voor­be­reidt op een nooit eerder geziene ont­lasting? Dat ge hoopvol uw spieren ont­sluit in de hoop dat het verder wel vanzelf zal gaan? Dat ge in gedachten al staat te zwaaien alsof Leroy Brown van het vliegtuig stapt? Dat ge een fractie van een seconde terug moet denken aan de con­ster­natie aan het avondmaal toen ge – jaren geleden – tijdens uw plechtige com­munie van tafel ging en aan­kon­digde even de rug te gaan snutten? Dat ge kortom klaar zijt om de por­se­leinen pot een poepie te laten ruiken? En dat ge daar even stil van wordt?

En dat dan blijkt dat ge het lid uwer man­ne­lijkheid niet achter de bril, maar op de bril hebt gedeponeerd?

En dat dan uw vloeibare lij­fe­lijke over­schotten zowat overal terecht­komen behalve daar waar het hoort? Dat ge zowel uw broek als uw zokken als uw onder­benen als de deur van het toilet van een nooit eerder gevoelde natte warmte voorziet? Dat ge de mean­de­rende maal­stroom van uw afval­stoffen in uw schoenen voelt glippen? En dat ge dan het zaakje pro­beert te redden door in een vloe­kende reflex recht te staan en het daardoor alleen maar erger maakt? Dat ge daardoor ook uw favo­riete weekblad op een zomerse regenbui trak­teert en de rol plee­papier voorgoed onbruikbaar maakt? En dat ge dan zo geest­driftig staat te balan­ceren dat ge – wegens geboeid door de broek rond uw natte enkels – de con­trole over uw even­wicht ver­liest en met uw kanis tegen de toi­letdeur flikkert?

En dat ge dan tegen uzelf zegt dat het werk­woord flik­keren in deze context goed gekozen is? En dat het woord kanis rijmt op de oorzaak van deze context?

En dat ge dan bedenkt dat het ver­keer­delijk op de bril – en niet erachter – depo­neren van uw eigenste maha­radja onge­twijfeld een symptoom is van een of andere vre­se­lijke per­soon­lijk­heids­stoornis? En dat ge plot­seling bang wordt dat er nog momenten zullen komen waarbij ge aan de onbe­dwingbare drang zult toe­geven om uw leuter ergens op te leggen? En dat ge dan in de verte iemand hoort roepen dat het woord maha­radja nog nooit eerder als synoniem werd gebruikt voor de pas­tinaak der liefde? En dat ge het­zelfde denkt over pastinaak?

En dat ge u dan heel intens en lang­durig afvraagt of Geert Hoste daar ook last van heeft? En dat Geert Hoste dan – met de Versace-broek op de gewaxte enkels – het toilet komt bin­nen­getjaffeld en luid­ruchtig beweert dat ge god­ver­domme geen gedacht hebt? En dat de arme man u dan huilend bekent dat hij veel liever boek­houder was geworden? En dat hij er niet meer tegen kan dat iedereen hem voort­durend staat uit te lachen? En dat ge dan in de lach schiet – maar niet goed weet waarom – en tegen Geert zegt dat het zo goed is geweest?

Kent ge dat?

5 reacties

  1. …nee, dat van die pas­tinaak kende ik inderdaad nog niet… Maar ’t is wel iets lekkers!

  2. roosje schreef:

    met ‘zokken’ kan ik leven maar ‘een zucht van ont­lichting’ lijkt me een onte­rechte en curieuze mix van opluchting en verlichting..

  3. Anoniem schreef:

    Of een leuke samen­trekking van ‘ont­lasting’ en ‘ver­lichting’? Fijne blog hier.

  4. tomasz schreef:

    Wat ik me afvroeg:
    hebt u The impos­sible quiz volbracht?
    Zezunja ver­meldde uw pogingen daartoe op haar blog.
    Mij is het alvast niet gelukt…

  5. Yuri schreef:

    Ik heb het tot vraag 77 of iets daar­om­trent geschopt.
    Maar ik ben er mee opge­houden wegens doorklikwonden.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *