Walter heeft een punt
Ik hou niet van leestekens dacht Walter toen hij op het punt stond om met een welgemikte haal van zijn broodmes het tijdelijke voor het eeuwige te verruilen mensen gebruiken teveel leestekens mensen stoppen te vaak houden te vaak halt dacht Walter terwijl hij zijn trillende handen tot bedaren probeerde te brengen hij voelde zich alsof iemand elk punt en elke komma in zijn leven door een gedachtenstreepje vervangen had alsof zijn leven een slecht gelayoute roman was alsof dat verder iets uitmaakte het was niet eens een goed verkopende roman dacht Walter enkele uren geleden was Walter voor het laatst naar buiten geweest hij had achtereenvolgens de bakker de krantenwinkel en het postkantoor bezocht bij de bakker had hij een ongesneden brood gekocht als wilde hij zich indekken voor een moment van doodsangst en zijn broodmes alsnog zou willen gebruiken voor dat waartoe het al die jaren gediend had de krantenwinkel was hij binnengegaan maar toen bedacht hij zich dat de inhoud van de krant hem wellicht niet bijster interesseren kon tijdens die laatste uren in dit tranendal zonder vraag of uitroepteken en in het postkantoor had hij een brief op de bus gedaan voor zijn ex-lief want hij wilde graag duidelijk maken dat het niet de bedoeling was een schreeuw om aandacht te lanceren of een signaal te zenden godbetert door middel van zijn geplande levensberovende zelfbevrediging en hij was bang dat zijn moeder of zijn zus het hoe dan ook als dusdanig zouden beschouwen vandaar de brief naar zijn lief zijn ex-lief zijn meisje-vergeet-me-dan zijn uit de schijnwerpers geschopte schattebout die hem zeker zonder twijfel zou geloven maar er daarna verder geen aandacht aan zou schenken zo wilde Walter het Walter wilde weg want Walter wandelde weerloos waar wij Walter wonderwel weinig waarderen waardoor Walter warempel wankelt zelfs vrolijk rammelende alliteraties konden Walter niet opbeuren hij wandelde naar huis legde het brood op tafel sloot alle rolluiken deed zijn zondagse kostuum aan ging aan tafel zitten met de krant die er niet was en een kopje koffie dat het niet erg vond om koud te worden nam het mes ter hand en glimlachte even in het ijle wat jammer dacht Walter nog dat iemand mij hier zal vinden en waarschijnlijk schrikken zal en dat het misschien wel een beetje gaat stinken maar dat vond hij verder niet zo’n.