• Wannes Daemen

Valentine fuckin’ rocks

Vandaag een jaar geleden hield ik niet van Valentijn. Ik ga niet uit­leggen waarom, ik denk dat zowat 90% van de wereld­be­volking niet van het plas­tieken nep-karakter van Valentijn houdt, dus sta­tis­tisch gezien weet u waar­schijnlijk wat ik bedoel als ik zeg dat Valentine fuckin’ sucks. Dien­aan­gaande is Valentijn een absurde feestdag, vermits het enkel pril ton­gende pubers zijn en paartjes die met een kor­tingsbon uit de Flair op res­taurant gaan, die écht van dat opge­klopte rozenblaadjes-feest kunnen genieten.

Maar ik hield niet van Valentijn. Zo begon ik. We zijn een jaar verder. Inmiddels hou ik heel veel van Valentijn. Valentijn is van mij. Van mij en van haar. Van niemand anders. En onze geza­men­lijke Valentijn staat inter­ga­lac­tisch ver van wat er in winkel-etalages en lifestyle-bladen te zien is. Het is een huza­renstunt om een com­mer­cieel feest uit de glib­berige handen van het grote geld te frut­selen, but we did it. Samen stalen wij Valentijn van­achter win­kel­ruiten om het prijs­kaartje ritueel te ver­branden. Valentine fuckin’ rocks, ik weet het want ik kan het weten.

Geheel onbewust van wat mij boven het hoofd hing, zag ik iemand hup­pelen. Over de indruk die dat hup­pelen op mij maakte, schreef ik spontaan een stukje. Dat werd een ode aan het drie­hoekje. Het drie­hoekje dat geen enkele man bezit (enkele uit­zon­de­ringen ach­terwege gelaten), maar dat door vele mannen kin­derlijk aan­beden wordt. Als u niet weet waar ik het over heb, lees dan even Sleeën (01). Dat zal veel dui­delijk maken. Het gaat over blij bukken.

Eigenlijk zou ik het hup­pe­lende meisje willen bedanken. Ik weet niet hoe ze heet of waar ze woont, maar ik zou haar willen bedanken. Zij heeft alles in gang gezet. Door haar ging er een bal­letje aan het rollen, dat er uit­ein­delijk voor zou zorgen dat ik – i kid you not – naar Valen­tijnsdag ging uit­kijken. Want toen Zezunja mijn stukje las, trok ze haar stoute schoenen aan. En haar stoute jurkje. Ze nam haar stoute foto­toestel en stuurde mij heel stout een valen­tijns­mailtje. Een mailtje met een blije buk. Een – toen nog – ano­nieme buk die mij hoe dan ook het hoofd op hol bracht. We schrijven 14 februari tweeduizendenvijf.

Yuri is op Zezunja

Yuri is op Zezunja

In de dagen die daarop volgden, tolde mijn hoofd zowat in alle rich­tingen. We schreven elkaar alsof we samen aan de toog van een bruin café hingen. We schreven elkaar alsof we gingen pick­nicken en er op zeker moment iets in de lucht hing. We schreven elkaar alsof er iemand had gezegd: «Ken ik jou ergens van?» om daarna hard te lachen om zo’n debiele ope­ningszin. We schreven elkaar zoals tenen kunnen krullen bij de warmte van een haardvuur. We schreven elkaar alsof we elkaar onbewust iets wilden dui­delijk maken. We schreven alsof de liefde er van afhing. Dat bleek later – u raadt het al – ook zo te zijn.

En toen was daar plots het moment dat we elkaar wilden zien. Omdat Zezunja haar stoute schoenen nog aan had, en ik een amou­reuze schijt­laars ben, vroeg ik haar om te komen. Of ze asje­blief wilde komen, vroeg ik. «Kom, asje­blief», zei ik. En ze kwam. Zezunja kwam. Als u dat dub­bel­zinnig wil inter­pre­teren, ga ik u niet tegen­houden. In elk geval was dat komen erg indruk­wekkend. Daar schreef ik weer een stukje over: Sleeën (02). Over komen en over stomen. Zezunja Steaming Incor­po­rated.

Dat was het begin van een weer­galoos jaar. Een jaar dat vandaag de fakkel door­geeft aan het vol­gende weer­galoze jaar. Dit wordt – net zoals het vorige – een jaar om nooit meer te ver­geten. Dat doe ik nu al niet, terwijl het nog maar net begonnen is. Dit wordt het jaar waarin ze komt. Ze komt niet zomaar voor een week­endje met de trein, nee, ze komt voorgoed. Zezunja komt voorgoed. Er bestaat geen mooier geschenk. Zij komt naar mij en er zijn geen woorden die kunnen beschrijven hoe ik me daar bij voel. Ter illustratie:

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Daarom hou ik van Valentijn. Valentine fuckin’ rocks. Want Valentijn is van ons. Van nu tot in de eeu­wigheid is Valentijn onze feestdag. Van niemand anders. Op 14 februari 2055 zullen we samen onder een dekentje voor de kachel zitten. Al dan niet in een rol­stoel en één van ons met nog minder haar dan nu het geval is. Vals gebit en reuma. Hopelijk geen nier­stenen. Hoe dan ook zullen we dan het vijf­tig­jarige jubileum vieren van De Blije Buk. We zullen blij zijn met die stoute schoenen van haar en ook wel met mijn sme­kende schijt­laars. We zullen samen een fles cognac soldaat maken, ook al mag dat dan niet meer van de dokter. We zullen elkaar diep in de ogen kijken tot een van ons in slaap valt onder het dekentje. Op de ach­ter­grond zal Chet Baker zingen. Voor ons.

But don’t you change one hair for me
Not if you care for me
Stay little valentine stay
Each day is valentine’s day

(Kijk ook bij mijn favorite work of art: klik)

10 reacties

  1. urbainalpain schreef:

    ’t Is schoon geschreven. Tè schoon om het nu al via aller­hande niets­zeg­gende andere woorden onderuit te halen. Ik laat u beiden nog even genieten. Mis­schien ben ik morgen in een geheel andere stemming en ga ik er als vanouds weer aan schudden, aan al dat schoons.

  2. J schreef:

    zoet als sinaasappelperzik ;)

    ik dacht een vluchtige seconde dat je je nier­stenen een naam had gegeven.. *duikt weg*

  3. Yuri schreef:

    Hahaha! Mijn nier­steen heet Rocky.
    Hij zit in een kooitje en heeft heel veel spijt dat zijn kolieken feestje zo uit de hand is gelopen.
    Maar daarover bin­nenkort meer!

  4. Jannie schreef:

    Wat een mooi verhaal.… en natuurlijk ook bij uw lief wezen spieken en daar is het al net zo mooi ver­woord. Dat hebben jullie in ieder geval (ook) gemeen. Schrijverstalent!

    En wat mij vooral aan­spreekt is de laatste alinea. Ik herken het ‘samen­in­het­be­jaar­den­huis­gevoel’, want dat hebben wij nu ook, mijn lief en ik. En dat is best bij­zonder, had ik in ieder geval nog niet eerder gevoeld.

    En zo heeft ieder zijn eigen story en zijn eigen Valen­tijns­da­gin­vulling. Toch?

    PS: ben pas nieuw hier,
    bevalt goed!

  5. tint schreef:

    zonder ver­plich­tings­gevoel
    mag den tijn af en toe eens onge­ge­neerd vallen
    in de com­mer­ciele shit
    mijn gevoel leest hier blij de essentie
    de intensheid van de liefde
    het heeft een warme gloed

  6. frédéric schreef:

    Damn you Yuri,
    na dit stukje kan ik nooit nog de titel van meest die hard roman­ticus blogger van de lage landen claimen.
    Laat ik daarom maar even Tom Waits’ Blue Valentine opleggen.

  7. Yuri schreef:

    @ Jannie: Dankuzeer en weest wel­ge­komen, ga zitten en doet alsof ge thuis zijt.
    @ fré­déric: In de cursus Slij­merij en andere glij­mid­delen leerde ik om mijn geliefde steevast in super­la­tieven te hullen. Vandaar dat zij dat die-hard-romantiek-statuut wat mij betreft op haar conto mag schrijven.
    Waarmede ik evenwel niet wil beweren dat wij de strijd moeten staken. Iedereen die op dit soort dagen Tom Waits in de buurt heeft, ver­dient het sowieso om des och­tends met dam­pende crois­sants en een fles Dom Perignon gewekt te worden.
    Doch dit alles – u raadt het al – vol­strekt terzijde.

  8. bossarossa schreef:

    Bestje yuri,

    Schijt­laars die ik ben, ver­schuil ik me altijd achter mijn pen. Als ik ver­liefd ben op de zee kan ik niet zonder een vlot van brieven om aan het water te wennen. Maar het water wil het papier niet laten ver­welken dus blijf ik maar pennen. Hopend dat ik zinken zou, want yuri, Ver­domme ik wil zwemmen.

  9. urbainalpain schreef:

    Werp die man alvast een reddingsboei.

  10. Yuri schreef:

    Op een goeie dag zal die Bos­sa­rossa met zijn kloten en zijn vlot tegen een ijsberg knallen. En dan zal hij merken dat het – tadaam – slechts het spreek­woor­de­lijke puntje betreft. En de rijkdom onder het oppervlak zal ein­deloos alsmede adem­be­nemend zijn.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *