Liefste (020)
Mijn parallellogram zag er exact zo uit als de jouwe. Dat was voor de meester het ultieme bewijs dat ik had gespiekt. Dat klopt natuurlijk niet helemaal. Ik gluurde dan misschien heel even naar jouw toetsblaadje, maar dat had zo zijn redenen. Ik krijg namelijk maar niet genoeg van je betoverende handschrift. Ik word aamborstig als ik de krullen van je j’s en g’s over het blad zie rollen. De letters uit mijn pen verworden tot een soort ersatz-kalligrafie in vergelijking met de wulpse lijnen en letters die jij op je blaadje plempt. Ik kan er uren naar gluren.
Mag dat?
Liefs, Wannes
Liefste xxx? Hier vind je meer uitleg.
Deze keer deed ik het met een parallellogram, ersatz en aamborstig.
(Nieuwe woorden graag in reactiedinges)
Deze keer deed ik het met een parallellogram, ersatz en aamborstig.
(Nieuwe woorden graag in reactiedinges)
Heer Yuri,
U hebt het wel erg zitten. Verliefd worden op het handschrift van je vriendinnetje lijkt mij een erg leuke vorm van waanzin.
ggggggg
jjjjjjjjjjjj
proficiat met je twintigste boreling!
probeer je volgende keer iets met ‘camerajournalist’?
(gnignigni)
Dit is een zeer herkenbare zaak. Dat mensen soms zonder asem komen te vallen bij het aanschouwen van een handschrift. Zelf heb ik een namelijk ook een uiterst verslavend handschrift. Vrouwelijke loketbedienden happen als vissen naar adem als ik weer eens onder hun smachtende blik mijn handtekening met gevatte zwier aan één of ander document toevertrouw. Velen onder hen moeten zuurstof worden toegediend na mijn statige handmatige plichtpleging. Soms nemen zij mijn hand en kijken mij verlangend aan. Ik dien hen dikwijls teleur te stellen want loketbedienden zijn zelden koket. Als ik buitenechtelijk een wijf buffel dan moet het immers de moeite zijn. Mocht ik mijn aangeboren gave financieel willen uitbuiten dan was mijn handschrift elke week verhuurd aan van die muffe vrijgezellen die geilen op loketbedienden. Van die losers die nimmer aan een wijf zullen geraken omdat ze afstotelijk zijn (smout in hun oren en snottekallen uit hun neus) en omdat ze hun lompe lelijkheid geenszins kalligrafisch weten te compenseren.
Ik ben al mijn hele leven op zoek naar een lyrische brief waarin de woorden ‘alliteratie’, ‘geurblindheid’ en ‘broedercongregatie’ tot liefrijke ontboezemingen leiden.
Beste urbainalpain met het mooie handschrift en de kalligrafisch getinte buffelmelk alsmede alle andere vriendelijke en met een gouden pen behepte reageurs die ondanks hun zin voor esthetiek en boven-gemiddeld intelligentie-quotiënt er toch steeds weer in slagen mijn gebruiksaanwijzing niet te lezen; ik ga het nog één keer zeggen en daarna trek ik mij terug op de Balearen:
Elke brief die ik schrijf, moet drie verplicht te gebruiken woorden bevatten. Die woorden worden door jullie aangeleverd (telkens EENTJE PER LEZER, graag).
Ah, zie ik daar een kort lontje? Jawel! Een echt, real life kort lontje.
Liefste,
Tot mijn spijt moet ik je melden dat mijn geurblindheid hand over hand toeneemt. Eerlang zal ik dus je geliefde parfum niet meer kunnen detecteren. Toen ik nog novice was in de broedercongregatie van de Onze-Lieve-Vrouw van de Eeuwige Redding is mij dit ook al eens overkomen, maar toen was dit ongetwijfeld een allergische reactie mijns lichaams voor al die katholieke geurtjes waarmede broeders en zusters zich omgaven. Mijn goede huisdokter zegt mij dat de visuele confrontatie met het geliefde wezen soms zo overweldigend kan zijn dat de patiënt (ik dus) ten prooi valt aan een zekere sensorische overbelasting. Om het maar met een alliteratie te zeggen: je aanwezigheid is mij een onoverkomelijke overstelping.
Liefs,
Johan
(Heer Yuri, ik heb even uw taak overgenomen, want ik heb bemerkt dat u over uw toeren raakt.)
Liefste,
Zijn alle heren om U heen dan geplaagd door geurblindheid? Waarom zwermen zij nietin drommen, gelijk honingbijtjes, om u heen, op zoek naar de bron die deze lieflijke lucht van aardbeitjes en kaneelijs verspreidt?
En niet alleen mijn neus, ook mijn lippen laven zich aan u. Laatst in een confocatie van de broedercongregatie is mij de wacht aangezegd. “Zwijg of keer ons de rug toe”.
Maar zwijgen over u kan ik niet. En het is o zo veel meer dan een alliteratie als ik u noem, mijn liefste leliebloem.
(Heer Yuri, een poging uw lontje uit te plassen. Het is voorwaar een strenge regel, 1 woord per persoon. Streng doch rechtvaardig.)
Heer Noynourfe,
Ik was wel eerst !
Jongens, heren, schrijvers!
(Ik begreep eerst niet wat een lontje was, doch dit terzijde.)
Lentefrisse rillingen glijden langs mijn ruggegraat bij het lezen van zulke geïnspireerde amoureuze lieftuitingen.
Ik stel voor dat ik de heer Alpain even woordspelend kortwiek en van zijn voorgestelde drieluik het aangenaam ademende amendement ‘alliteratie’ in slagorde stel, en dat we de heer Noynourfe alsmede de heer Happollati bij deze als olijke opvolgers doodverven, moest het gebeuren dat ik ooit de liefdesbrievenpijp aan Maarten schenk.
Zover is het natuurlijk nog lang niet – ik ga voor de honderd – maar intussen beschouw ik uw beider verdienstelijke pogingen als een onvergetelijk compliment. Waarvoor dank!
Het is me wat met al die ersatzverhalen! En je zult het nooit anders zien maar de enige man waarvan je in deze enige heil verwacht haalt er de maanzandcode bij! Heer Maanzand, regels zijn er om uw kloten aan te vegen. Doorbreek een traditie, spring op de kar en gesel de paarden. Maan ze aan tot spoed doch geef hen regelmatig te drinken. Uw doel is de broedercongregatie van Haronimotimo. Daar waar Agnes Vlieghe via haar uitheemse sirenegeluid het mensdom lokt. Haar wufte weeë walm is confronterend en staat haaks op haar idylisch engelengezang. U zult haar omzichtig benaderen en voor het schrijn van Haronimotimo op uw knieën vallen. Biddend om geurblindheid. Een omgekeerd Lourdes. U zult geen kaarsen ontsteken vanwege uw angts voor het vuur. En dan nu een vleugje polyfonie!
Geachte heer Drs. Johan Arendt Happolati,
Laat daar geen twijfel over bestaan: U was zeker eerst! Moet ik ook over uw lontje plassen? Ik had werkelijk geen kwaad in de zin, ik was geinspireerd maar niet zo snel als U.
Hoogachtend,
Heer Urbain met het mooie handschrift
stel u gerust: de regels zijn gebroken (ik hou me in, geen flauwe moppen nu) en zou het niet véél minder leuk zijn als Heer Yuri u niet op de vingers zou tikken? U hebt trouwens twee schalkse ruiters overhaald tot even zo zeer ongebruikelijke daden. Verheugt u dus en schenkt de bekers vol: het is, zoals altijd, tijd voor feest!
mijn voorstel om de sleur eens volledig te breken is een gedicht, volledig in het Hippoppoliets te schrijven.
Dat geeft weer eens wat anders, en zo prikkelen we de creativiteit van de lezer…
Euh.
Ja.
Maar.
Wat is Hippoppoliets?
Of moet ik vragen:
Wie is Hippoppoliet?
Misschien een soort hemellichaam.
Of zo’n stelling waarop je geen enkele vakman krijgt.
Dat er dan gesteld wordt: U zijt wellekomen…
En dat ze dan met een schop toch weer huiswaarts worden gestuurd.
Zoals onlangs… in Zwitserland… land van koeiebellen en koekoeksklokken.
Hippoppoliets:
Dode, ietwat gekunstelde schrijftaal, gekenmerkt door stijlvol, edoch oubollig (archaïsch) taalgebruik; voornaam, zelden of nooit obsceen, overdreven innemend en charmant, beminnelijk, fideel, koket, hoffelijk, voorkomend, beleefd, beschaafd en galant, goedaardig, zachtaardig, de confrontatie mijdend, inschikkelijk, minzaam, lankmoedig, goedertieren, zachtaardig.
Kortom: die zich ervan bedient is ongevaarlijk en aangenaam in de omgang…
Wat mij betreft, ik ben – Gode zij dank – goed gezond en heb de eer te zijn,
Uw onderdanige dienaar,
Drs. Johan Arendt Happolati
(bijvoorbeeld…)