Kong
Of dat moment dat hij het genadeschot krijgt toegediend. Hij houdt zich met zijn laatste krachten vast aan de top van het fallussymbool waar hij was opgeklommen, maar zijn handen kunnen het gewicht niet meer torsen. Een laatste blik in de ogen van zijn geliefde en hij glijdt geruisloos naar beneden. In zijn vrije val spreidt hij zijn ledematen en is hij nog heel even in al zijn kolossaliteit te zien. Maar hij wordt gauw kleiner. Dat gaat zo als het vogelperspectief je parten speelt.
Wat ik zo mooi vind, is dat je hem niet hoort vallen. Drie uur lang heeft hij bulderend en bonkend het beste van zichzelf gegeven, en dat deed ie steeds met veel kabaal en een overload aan decibels. Ramen, deuren, bomen en rotsen trilden onder het apocalyptische gehamer van zijn benenspel. Maar niet zo in die laatste fatale seconden. Eens was hij groots en niet te negeren. Op het eind wordt hij steeds kleiner en wordt hem zelfs geen doffe plof meer gegund. Alleen oorverdovende stilte. De ondergang van een held tegen wil en dank.
Over the top.
Ah, die film. Ik vond hem zozo.
Maar dat kind staat vol met plekken in haar aangezicht! Weet u wat vreselijk is in deze moderne tijden. Die doffe plof waarmee hij ter aarde stuikte was van een danige zachtheid dat hij door de decibelvretende jeugd niet eens meer werd opgemerkt. Ook heel sterk vond ik dat shot in die trein als hij dat venster openschuift en plots merkt dat ze door een tunnel rijden die bezaaid ligt met lege blikken cornedbeef. Ook het weder speelt een niet onbelangrijke rol in dergelijke zaken. Volgens mij dan toch. Althans, zo heb ik het altijd beleefd.
ik wil meer!
U heeft gelijk.
Ik kijk teveel films, denk ik.