De man die geen / Wij zijn allemaal
Bij de bakker vroeg de man om een brood. Een abdijbrood, gesneden. Hij legde geld op de toonbank en ging naar buiten. Zonder brood.
Hij herinnerde zich vaag een voorval met zijn vriendin, enkele dagen geleden. Ze lagen samen op bed, wakker te worden, en zijn vriendin vroeg hem of hij zin had in koffie. Hij zei van ja, zij van okee dan. Zijn vriendin stond op en hij viel in slaap. Een half uur later werd hij wakker omdat zijn vriendin beneden aan de trap stond te roepen dat zijn koffie koud werd. Hij stond op, trok gauw wat kleren aan en ging naar de badkamer. Hij liet het bad vollopen, liet zich in het dampende water glijden en viel weer in slaap.
Aan een kruispunt werd de man tegengehouden door een dametje dat om de weg vroeg. Ze was een beetje verdwaald en zocht de kortste weg naar het centrum. Hij legde uit dat ze hier rechtdoor moest lopen tot aan een klein kerkje en dan naar rechts. Daar moest ze even euh hmm. De man liep verder en liet het vrouwtje verbouwereerd achter.
Voor een etalageruit hield de man halt. Hij keek naar binnen en zag boeken en cd’s. Hij zag een dik boek dat er als een encyclopedie uitzag en staarde er indringend naar. Hij tikte op het raam. Hij
Hij herinnerde zich vaag een voorval op het werk, enkele dagen geleden. Hij kreeg telefoon van een dame die vroeg om iets voor haar op te zoeken. Hij schreef haar gegevens op en beloofde haar binnen het kwartier terug te bellen. Toen ging ie koffie halen en morste melk op zijn broek. Terug aan zijn bureau kreeg hij telefoon van dezelfde dame die vroeg of hij het gevraagde al had kunnen opzoeken en dat ze al een tijdje op een telefoontje van hem zat te wachten en dat het na drie dagen toch wel tijd begon te worden.
Hij ging weer naar huis.
Hij ging slapen.
De man ging weer naar huis.
Na het werk kocht de man in een nachtwinkel een fles cola voor zijn vriendin. Hij kwam thuis, zette de fles in de koelkast en ging voor tv zitten. Op het salontafeltje lagen bierflesjes en sigarettenpeuken. Er stond een grote afwas op het aanrecht. Er lagen kranten en ongeopende brieven in de gang. Er lag een jas op de grond onder de kapstok. De voordeur stond op een kier, aan de deurbel hing een bordje met daarop Vermeulen Clprk (iets onleesbaars)
Hij ging weer naar huis.
De man ging weer naar huis.
Hij herinnerde zich vaag een gesprek dat hij ooit had met een vriend over grote zaken. De vriend vroeg hem of hij plannen had voor de zomer. Hij wist het niet, of misschien even naar Bretagne. Echte plannen had hij niet en hij zou wel zien wat de zomer bracht. Er werd gedronken en gesproken over grote zaken. Een kwartier later vroeg de vriend naar zijn plannen voor de zomer. Hij wist het niet, of misschien even naar
Bij de bakker vroeg de man om een inlichting. De kortste weg naar het centrum alstublieft. Daarna legde hij wat kleingeld op de toonbank en ging naar buiten.
Hij ging weer naar huis.
De man ging weer naar huis.
Want wij staan allemaal bij de bakker.
Wij wachten in de rij, kleingeld in de hand.
Want wij zijn allemaal op weg naar huis.
Traag voortschuifelend, enkelen met een fles.
Wij zijn allemaal op zoek naar de kortste weg.
En aan het kruispunt vragen we om inlichtingen.
Wij zijn allemaal op weg naar huis.
Wij zijn allemaal
ik vind het een hele
maar dan echt heel
ik had eigenlijk stilletjes besloten
dat ik dit niet meer van je zou verwachten
Nou, dit doet me op de één of andere vreemde manier denken aan het boek “Hersenschimmen” van J. Bernlef. Maar zoals steeds, Yuri, knap werk!
Ik snap het niet. In welke aflevering van de Pfaffs zat dit?
eens te meer, dit is berensterk, gisteren gelezen, vandaag geabsorbeerd, werk van harde bodem, gedistilleerd, niet van met een kluitje in het riet en lentezever over onze hete wijven
mv
@ charlotte: Dankjew
@ tomasz: De wonderen zijn enzovoort
@ Jozef: ik ken Bernlef niet, maar volgens mijn lief is het een heel mooi compliment. Waarvoor dank.
@ Harry: Episode 6.66 ‘Sponsored Home Improvement’
@ marlon vanco: ondanks houdend van hete wijven, toch voorwaar welgemeende dankbaarheid.
i don’t know where my home is…
oe, de wegstervende zwaan. De nietige punt. Het puntige Niets.
Ga a.u.b. zorgen dat Protteke er nog broestiger bij gaat lopen. Gatver, wat is dat de bedoeling, dat heet in mijn boek een punt zetten hoor.
Ja, joh ‚kom d’r maar eens om. Het is in elk geval licht.
Broestiger??
broestig ja, veel zuurstofrijk opborrelend bloed, innige tevredenheid die niet vervliegt. Wat je licht van binnen maakt en ongevaarlijk voor de wereld..geeconcentreerd, met een focus bezig.Jij ‚ik, wij, de liefde die alle honger kan laten verdwijnen, bij wijze van. Ondeelbaar verlangen, exclusiviteit.
Blosjes, sudden rushes of love, just thinking of you. Laziness, natte lok, alleen maar willen vingeren de godganse dag.
De vrolijke zonde , vul zelf maar aan.
Duidelijk Paul van Ostaijen op rabarber omdat er toen nog nergens speed te verkrijgen was. Heerlijke stijloefening. Graag gelezen. Verminkt. Hinkend de weg gezocht en een vlag gepland onder de neus van de verdwaasde toeschouwer. “Ge zijt gelijk christus”, zei hij en toen ik vroeg waarom draaide hij zich om en liep zwijgzaam verder. Zij zei nooit iets. Ooit samen pruimen gegeten en de pitten in haar hand verzameld. Elkaar zwijgend bekijken. Gefluisterd dat zij vruchtbaar was. Toen haar pruim tot gelei was verworden zweeg ze nog steeds. Iets wat haar sierde, tenslotte.
nognognognognognog!!!!!
@ tomasz: U richt zich uiteraard tot de goedgepruimde heer Alpain?
u bent duidelijk erg ziek aan de ziekte “schrijven”, als ik even heel onbeleefd mag zijn, ik hoop dat u nooit geneest.
Dankuwel.
Eigenlijk ben ik voortdurend een beetje misselijk.