Snoepje
Ik zat met mijn lief op een terras te wachten op pastadinges met blablasaus. Mijn lief had last van hoofdpijn, dus wilde ze even een pijnstiller slikken. Het eerste tabletje dat ze uit het doosje haalde, glipte uit haar poezelige vingers en kwam naast haar op de kasseien terecht. Uiteraard is mijn lief zeer welopgevoed en gaat ze geen vieze dingen van de straat oprapen. Dus haalde ze een tweede pijnstiller uit het doosje en hapte die naar binnen met een teug versgetapt mineraalwater.
Terwijl we even later bediend werden en de eerste happen namen van onze pastadinges, kwam er aan het tafeltje naast het onze een opvallend trio aanschuiven. Ik besef dat de menselijke geest soms zwaar bevooroordeelde wegen bewandelt, maar bij het zien van de drie gasten schoten me spontaan de woorden kraakpand, werkloos en snuiven door het hoofd. Maar laat ik dat verder maar voor mezelf houden. De werkloze krakers zagen er uit alsof ze al 48 uren op stap waren en bestelden alle drie een kleine spaghetti en wat drankjes. De oudste van het drietal maande de ober nog aan om van zijn pint een halve liter te maken, en voegde daarmee alchoholicus toe aan mijn lijstje vooroordelen. Het enige meisje in het gezelschap had wallen om boodschappen mee te doen en zag er uit als een ex-junkie. Dat zou ze even later ook nog bevestigen. En dan was er ook nog Axel. Ik noem hem voor het gemak even Axel omdat hij er – A – uitzag als een echte Axel en – B – omdat hij in vergelijking met zijn twee vrienden een redelijk ongekraakte indruk maakte en er zelfs vrij gewoon uitzag. Weinig wallen onder de ogen, geen zwarte boots, geen derdehands bloemetjes-jurk, en zijn kapper was vermoedelijk nog in leven. Om die uiterlijke tegenstelling met zijn vrienden te compenseren, was het gelaat van Axel lijkbleek gekleurd en liep hij het eerste kwartier heen en weer tussen terras en toilet. Als hij dan terug aan tafel kwam, sprak hij volzinnen zoals «Grmblfoaar bbbrop ssjarcchh. Mor ik hem wel kunne kotse.»
Wij smulden ondertussen verder van onze pastadinges en luisterden vanuit de ooghoek naar het gebral van het olijke drietal. Op zeker moment tikte Axel mijn lief op de schouder en vroeg of ze zoëven toevallig iets van medicatie op de grond had laten vallen. Mijn lief antwoordde bevestigend en toen vroeg ie wat ze dan wel precies had laten vallen, want hij had zonet een pil van de grond opgepikt en maakte zich blijkbaar pas achteraf zorgen wat ie eigenlijk had ingenomen. Want dat hij dus. Als een peuter die een zakje M&M’s had laten vallen, had Axel een volstrekt onbekende pil van tussen de kasseien geplukt en die doodgemoedereerd in zijn slokdarm geplempt. Toen hij toch enigszins ongerust werd, was hij voor de veiligheid nog maar eens zijn maaginhoud door de plee gaan spoelen, je weet maar nooit…
Mijn lief stelde Axel gerust dat het een eenvoudige pijnstiller betrof en dat hij zich geen zorgen hoefde te maken, maar achteraf maakten we de bedenking dat het natuurlijk veel leuker ware geweest om dit soort debiele lompheid te bestraffen met ingewikkelde veeartsen-jargon of slecht gemixte XTC.
«Nou Axel, ik zou toch maar snel een dokter opzoeken als ik jou was. Ik werk namelijk voor Janssens Pharmaceutica en die pil die jij hebt ingenomen is een anaal in te brengen medicijn voor sabeltandtijgers met constipatie. Het geneesmiddel verkeert op dit moment nog in een experimenteel stadium en werd tot op heden enkel getest op olifanten. Maar dat mag de pret niet drukken. Daar is de plee jongen.»
De halve liter drinkende vriend van Axel moest hartelijk lachen om het gebeuren en noemde hem terloops stomme junkie, terwijl het meisje met de wallen als versteend naar Axels schuimende mondhoeken staarde.
«Hey, ik ben ook junkie geweest zulle», zei ze nog.
jeetje…