Gat
Ik heb een gat in mijn broek. Dat wist ik wel, maar eergisteren was ik het even vergeten. Ik had de broek een tijd geleden ergens neergelegd, en vaag het plan opgevat om ooit iets te doen aan het gat. Maar eergisteren vergat ik dat dus even. Ik vergat dat er in mijn broek een gat zat op de hoogte van mijn – euh – gat. Een gat met een doorsnee van ongeveer drie centimeter waardoor mijn linkerbil en de rand van mijn onderbroek zichtbaar werden. Ik probeer altijd de rest van de wereld de loef af te steken wat betreft gekleurd ondergoed, en u mag gerust weten dat het gat in mijn broek eergisteren een kont tentoonstelde die leek te supporteren voor één of andere zuid-amerikaanse voetbalploeg. Ik heb verder totaal niks met voetbal, dat mag u ook weten. Wat u verder nog mag weten, is dat ik eergisteren die linkerbil aan mijn collega’s op het werk heb getoond, maar ook aan de mevrouw van de broodjesbar en aan het voltallige Fnac-cliënteel. Ik heb mijn linkerbil aan de volledige tweede rij van links aan de kassa’s van de Colruyt laten zien en aan het vervelende buurmeisje dat mijn kat steevast Streepje noemt. Ik deed het volkomen onbewust. Dat mag u niet vergeten, want mijn buurmeisje is een jaar of tien en ik wil niet beticht worden van exhibitionisme.
Alhoewel. Toen ik ’s middags over het Ladeuzeplein struinde, passeerde ik een stuk of twintig rondborstige eerstejaarsstudentes in de zon, die daar waren samengetroept voor activiteiten waar alleen rondborstige eerstejaarsstudentes zich mee onledig houden, zoals daar zijn: in de zon zitten en glimlachen naar nitwits om hen het hoofd op hol te brengen. Nitwits zoals ik, dat spreekt vanzelf.
Nu eergisteren voorbij is, moet ik glimlachen om het feit dat mijn linkerbil geen hoofd heeft om op hol te brengen. Mijn hoofd was dan misschien aardig ondersteboven van het rondborstige schouwspel, maar mijn kont heeft op dat moment aardig van zich afgebeten. Heel even was mijn kont de verpersoonlijking van het adagio de vijand met zijn eigen wapens bestrijden. Al zullen die eerstejaarsstudentes er waarschijnlijk anders over denken.
Maar dat zal mijn kont verder compleet worst wezen (Pun not intended).
Uw kont lijkt me alleszins wel een boeiender leven te hebben dan sommige mensen rondom ons. Namen noemen laat ik aan u over.
Mijn kont dankt u.
Al zou ik niet weten wiens naam ik zou moeten noemen…
Misschien roept het buurmeisje niet je kat, maar je kont.
Woehahaha!
En wellicht is zij omgekeerd pedofiel.
Doet me precies wat denken aan al die priesters-leraars die zeer toevallig per abuis altijd hun gulp lieten openstaan. Ventialtie leidt tot consternatie.
Haha. Zo heb ik er inderdaad ook ooit eentje gekend. Maar gelukkig zitten er in de nachtelijke klaslokalen van mijn huidige droomwereld meer eerstejaarsstudentes dan priester-leraars.
mijn kont stinkt ook dat wou ik ff kwijt
ouderepedofielie, bestaat dat ook ,
ik ben laatst lastiggevallen door een persoon ;weet iemand waar hij woont ik ben zo jong niet meer ‚en alles is welkom ‚of is dat seniorenfedefolie , tja dan moet het maar