The quest for The White Lodge (4)
Middden op Granville Street word ik aangesproken door een groen meisje. Of ik Greenpeace ken en of ik zin heb om aan te sluiten. Ik zeg dat ik haar jammer genoeg niet zal kunnen helpen, wegens just visiting en ik lieg dat ik in mijn thuisland donerend lid ben, in de hoop dat ze niet aan haar standaard bewustmakingspraatje zal beginnen.
Het is prettig iemand tegen te komen waarmee je niet steeds dezelfde vragen en antwoorden uitwisselt – where are you from & what are you doing here? – maar waarmee je gewoon even over iets kan leuteren, ook al is het gespreksonderwerp global warming en biologisch verantwoord toiletpapier, dingen die me eerlijk gezegd niet dagelijks bezighouden (sorry greenpeace) – het canadese en noord-amerikaanse toiletpapier is trouwens van een behoorlijk onaangename soort. In alle hostels waar ik heb gezeten (en gescheten), is het pleepapier dunner dan oostindisch vloeipapier en ik ga niet uitleggen wat dat voor gevolgen heeft…
Een uur later kom ik het meisje op een andere plek weer tegen. Ik heb een grote McDonalds-cola in de hand. Daar gaat mijn – gedeeltelijk geveinsde – groene imago. Ik overweeg even om haar uit te nodigen voor een koffie, maar de blik in haar ogen bij het zien van de plastic beker in mijn hand spreekt boekdelen. En over de genetische oorsprong van Starbucks-bekers of Seattle’s Best Coffee beans weet ik al helemaal niks…
I’m a sinner, geef ik toe. Yes you are!, wijst ze me terecht en ik druip af. Luid slurpend. What the fuck zeg. Dit is mijn trip en ik drink wat ik wil.
En om toch het milieu een handje te helpen: wederom een filmtip. Super Size Me, een hilarische documentaire over een kerel die op ironische wijs McDonalds en het daaraan gekoppelde amerikaanse obesitas-probleem aan de kaak wil stellen door middel van een wel heel bizar experiment. Zijn premisse is de volgende: Wat zou er gebeuren als je het menselijk lichaam een maand lang op een McDonalds-dieet zet? Hij vraagt het zich niet alleen af, hij voegt ook de van het vet glanzende daad bij het woord. Ga deze film bekijken en je raakt nooit meer een hamburger aan…
Het is jammer dat ik het Youth Hostel van Jericho Beach niet eerder ontdekt heb. Na vier dagen in het hartje van Vancouver vertoefd te hebben, is deze plek een verademing. Twintig minuten buiten het stadscentrum ligt een resem stranden – te mooi voor woorden. En een daarvan is Jericho Beach. Prachtig zicht op de stad in de verte, de Rockies in de verdere verte, de zee ertussen en de ondergaande zon die alles kleurt. Ik hou enorm van de stad als broeiplaats en kruispunt van culturen, maar dit is het aards paradijs. Ik lig in het zand, met zonnebril, John Zorn’s Masada in de koptelefoon, en De ondraaglijke lichtheid van het bestaan als enige levensmiddelen. Als de wereld nu zou vergaan, zou het me geen reet kunnen schelen…
Over paradijs gesproken: Stanley Park, het stadspark van Vancouver, is groter dan het stadscentrum zelf en je kan er makkelijk verdwalen. Het ligt op een schiereiland waar het groen grotendeels gevrijwaard is en je waant je bij momenten midden in een regenwoud. Als je het stadspark van Leuven of het Zoniënwoud al prachtig vindt, dan kom je hier zonder twijfel klaar bij elke splitsing. Bij wijze van spreken althans. Al moet ik toegeven dat Lovers Lane, een van de vele eindeloze paadjes, behoorlijk tot de verbeelding spreekt…
En nu ga ik verder op zoek naar The White Lodge op Grouse Mountain, een met de skilift te bereiken bergtop net buiten Vancouver. Hoogste punt: 1400 meter – eat this, Signal de Botrange…
Ps: De komende dagen trek ik verder oostwaarts, richting Rocky Mountains. Ik kan niet voorspellen of het internet zover reikt…