• Wannes Daemen

Prinses Pipi en de Alvleesman (02)

Koningin Kaka stond op het balkon van haar slaap­kamer. Ze had een pruillip waar je een ophaalbrug mee kon optrekken. Uit ver­veling kapte ze het kom­metje soep – dat de kok vers voor haar bereid had – over de reling naar beneden. Een paar ver­die­pingen lager vloekte de postbode hel en ver­doe­menis en veegde de ver­mi­celli van zijn pet. Het was zo akelig saai in het kasteel zonder de Koning, dat zelfs deze kleine ple­ziertjes de koningin niet meer blij konden maken. Het werd wer­kelijk heel hoog tijd dat Koning Koperkop terug kwam van zijn zakenreis.

Er werd op de deur geklopt. «Ga weg!», brulde de Koningin. Na een korte stilte werd er opnieuw geklopt. De deur van de slaap­kamer ging een heel klein beetje open, en de koningin hoorde het piep­stem­metje van één van haar lakeien. «Er is een brief voor hare majesteit. Het ziet er belangrijk uit.», klonk het. «Niks is belangrijk!» schreeuwde ze terug, «Alles is saai en ver­velend en niks is belangrijk! Van wie is die brief?» De lakei kwam schoor­voetend binnen met in zijn handen een grote bruine enve­loppe. «Ga weg! Het stinkt hier!», blafte de koningin terwijl ze op de lakei toeliep en hem de enve­loppe uit de handen rukte. Haar dienaar holde zuchtend weer de gang in.

De koningin bekeek de grote brief. Vooraan stond haar naam en adres in een hand­schrift dat haar vagelijk bekend voorkwam. Op de ach­terkant stond de naam van de afzender. Het was een naam die Koningin Kaka al heel lang niet meer gehoord of gelezen had en die alle haartjes op haar konink­lijke lijf rechtop deed staan. Meneer B, las de koningin vol huivering.

Het zou ons te ver drijven de gru­we­lijke geschie­denis van Koningin Kaka en Meneer Bocht­kramp – zo heet hij voluit – inte­graal uit de doeken te doen (en bovendien is Koning Koperkop van deze his­torie slechts gedeel­telijk op de hoogte), maar laat me u ver­ze­keren dat de koningin een brief van dit angst­wekkend heer­schap even welkom heet als een honds­dolle kerstman op tweede paasdag…

Met bevende handen opende de koningin de brief. Ze haalde een groot vel per­kament te voor­schijn, met daarop in bloedrode letters de vol­gende twee regels:

IK WILT WAT VAN MIJ IS
PRINSES PIPI HEPT IK AL

Koningin Kaka werd lijk­bleek en pro­beerde te gillen. Haar stem stokte ergens hal­verwege en een kok­halzend gereutel was het enige wat ze kon voort­brengen. Ze wilde zich omdraaien en naar het raam lopen, maar ze dui­zelde en het werd zwart voor haar ogen. Met een luide bons verloor ze het konink­lijke bewustzijn.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *