Prinses Pipi en de Alvleesman (01)
Koningin Kaka zat op haar troon en at een stuk taart. Haar man, Koning Koperkop, was op zakenreis en ze verveelde zich stierlijk. Het was al het derde stuk taart dat ze naar binnen werkte. Het was hele zware – maar ongesuikerde – chocoladetaart en ze kon er geen genoeg van krijgen. Ze verzuchtte de verveling en de afwezigheid van haar man en kauwde, onderwijl mistroostig de troonzaal in starend. Met een laatste grote hap verdween het hele stuk taart in de diepte van haar ingewanden. Een luide en langdradige zucht volgde.
De zucht was zo luid, dat een van de lakeien – die achter de troon de wacht hield – uit zijn stiekeme middagdutje ontwaakte en pardoes omviel. Een koninklijke scheldtirade was het gevolg. De lakei verontschuldigde zich uitvoerig, maar zijn schuchtere spijtbetuigingen konden niet optornen tegen de decibels uit de klankkast van Koningin Kaka. «Gij middeleeuwse meeuwenneuker!», riep ze. «Gij slecht gesmede maliënkolder! Ze moesten u met uw puntschoenen aan de hoogste toren hangen en een ooievaarsnest installeren in uw neusgaten! Wakker blijven! Lakei van lik mijn vest van onder tot boven!», en zo ging het nog wel even door. Het was overduidelijk dat de Koningin zich verveelde zonder haar man. Anders was ze een zeer beminnelijk en graag gezien persoon. Een beetje strikt misschien, maar dat is natuurlijk nodig als je geacht wordt een land te leiden.
De lakei onderging het geweld gedwee. «Arme Koningin», dacht hij, «Ze is helemaal buiten zichzelf van verveling. Als dat zo doorgaat, eet ze me nog op! Hopelijk gebeurt er gauw iets spannends…»
In navolging van de liefdesbrieven op bestelling : er heerst een onbekende ziekte onder de groep konijnen die voor de veiligheid zorgen van de koningin. Belangrijkste symptoom : tranen in het linkeroog…