• Wannes Daemen

Complot

Ik slaap op het gelijk­vloers. Ik werd afge­lopen nacht op een ontie­gelijk uur gewekt door twee dronken vrien­dinnen die het nodig vonden aan mijn raam te staan balken over hoe Bart haar had willen trak­teren maar niet genoeg geld bij zich had en andere puberale onzin. Alsof er een bordje aan mijn raam hangt met Hier is het gezellig keu­velen, vooral ’s nachts.

Toen de kweb­bel­k­onten ein­delijk ver­dwenen waren, begon de cen­trale ver­warming vreemd te doen. Kraken en kreunen. Ik dacht eerst dat er op de ver­die­pingen boven mij iemand luid­ruchtig genomen werd op de ven­sterbank, maar de duur van het spek­takel deed me uit­ein­delijk toch besluiten dat het één of ander mys­te­rieus oude-gebouwen-metaal-moeheid-verschijnsel moest zijn. Het hield niet op en ik wist niet wat de oorzaak was. Moe­ge­tergd toog ik met mijn deken naar de sofa en trok de slaap­ka­merdeur achter me dicht. Uiteraard in de stille hoop dat niet alle ver­war­mings­toe­stellen in huis het die nacht nodig vonden mijn reeds behoorlijk ten top gedreven paranoia aan te zwen­gelen. Na een kwartier – ik ver­trouw die rot­dingen voor geen haar – besloot ik er van uit te gaan dat het loden gevaarte naast de sofa mij met rust zou laten. We waren onder­tussen bijna anderhalf uur verder.

Ik begon net in slaap te vallen toen ik gestoord werd door een ver­velend doch o zo her­kenbaar zoem­geluid. Inderdaad. De eerste len­temug. Ze had het hard­nekkig gemunt op mijn hoofd, het enige bereikbare leeg te zuigen lichaamsdeel. In andere omstan­dig­heden zijn mijn wangen meestal erg geïn­te­res­seerd in nach­te­lijke tac­tiele aan­dacht, maar iets zei me dat dit niet het soort aan­dacht was waarnaar ik zocht.

Soms zou je de hele wereld bij elkaar willen brullen.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *