• Wannes Daemen

Hoe ik aan mijn einde kwam…

Ik werd afge­lopen week aan flarden geschoten. Ik stond – met de fiets – voor een rood licht te wachten op dat andere licht, toen er naast mij een klein busje halt hield met een bende jen­ge­lende lagere school­kin­deren erin. Ach­teraan zat een ventje dat, in tegen­stelling tot zijn vriendjes stil­letjes door de ach­terruit staarde en de omgeving buiten de wagen in ogen­schouw nam. Ver­moe­delijk gedreven door ver­veling, richtte de knaap plot­seling een klein hand­geweer in mijn richting. Voor ik er erg in had, schoot hij dwars door de ruit een kogel naar mijn hoofd. Als ik niet tijdig opzij was gesprongen, had ik nu een gat en een oog in plaats van twee ogen. Gepro­vo­ceerd door der­ge­lijke onge­ge­neerde en open­lijke agressie, graaide ik in mijn bin­nenzak naar mijn magnum 44, richtte snel maar zorg­vuldig, en knalde de kleine etter een extra knoopsgat door de keel. Ach­teraf gezien bleek deze impul­sieve ver­de­di­gings­poging niet zo ver­standig, omdat de argwaan van de rest van het busje hierdoor natuurlijk gewekt werd. Zonder ver­pinken draaiden zes à zeven van de kleine pas­sa­giers zich naar achter, onderwijl elk een uzi van­onder hun bankje graaiend, en zonder ook maar met hun ogen te knip­peren, openden ze het vuur. Het duurde niet lang of er bleef nog weinig van me over. Het grootste deel van mijn inge­wanden kwam tegen de eta­la­geruit van een bak­kerij terecht, alwaar het cli­ënteel ver­schrikt naar buiten keek. Enkele voet­gangers hielden halt en sloegen ver­stomd het tafereel gade. Toen ik voor tachtig procent naar de eewige jacht­velden was geknald, sprong het licht op groen en ging het busje er met een rot­vaart en ver­schil­lende gebroken ruiten vandoor. Na een kwartier kwam er een oude man voorbij die met mijn fiets ging lopen. Verder weet ik niets meer.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *