Sprook (3)
Ik wandelde gisteren door het bos. Om een beetje te verluchten ga ik regelmatig in het bos wandelen. Ik wandel dan zomaar wat aan, zonder echt te weten waar naartoe. Vaak gebeurt het dan dat ik verdwaal. Heel erg of maar een beetje, dat hangt er van af. Gisteren wandelde ik door het bos en ik verdwaalde een beetje. Ik kwam aan een hele dikke grote oude boom zoals alleen dikke oude grote bomen dik en oud en groot kunnen zijn, met een ondoordringbare schors en een kruin om u tegen te zeggen. Ik ging even aan de voet van de boom zitten om wat uit te rusten en na een tijdje zou ik zeker ingedommeld zijn, als er niet plotseling twee veldmuizen voorbij kwamen die met een groot houten meubel sjouwden. Althans, het zag er van ver uit als een meubel, want het had duidelijk wat te verduren gekregen. Een aardbeving of zo. Voordat het de schade die ik vaststelde, had opgelopen, moest het een wandkast of een barmeubel of iets dergelijks geweest zijn. De veldmuizen zagen er bezweet en vermoeid uit, en ik bood aan om even te helpen. Dat was heel vriendelijk, beweerden de beestjes, maar vermits ze zelf niet goed wisten waar ze naartoe gingen, moest ik maar geen moeite doen. Hijgend en puffend gingen ze huns weegs en ik stond even later op om ook weer verder te trekken. Daarna heeft nooit iemand me nog teruggezien.