• Wannes Daemen

We gaan allemaal naar de maan

Graag zou ik willen dat België een exo­tisch land was. Graag zou ik willen dat de evenaar door Brussel liep en dat De Panne en Koksijde-Bad medi­terrane stranden waren. Graag zou ik willen dat mijn huids­kleur wat don­kerder was en dat er palm­bomen groeiden langs straten en pleinen en dat okapi’s ach­ter­na­ge­zeten werden door sabel­tijgers op de E40. Graag zou ik willen dat elke Belg tussen 14u en 16u ver­plicht siesta moest houden en dat ijs­kreem gratis werd ver­strekt elke dag in elke straat in dertig soorten en dat de nachten zwoel en lang waren en dat de meisjes in strooien rokjes en verder topless door het gras hup­pelden. Graag zou ik willen dat dat gras de E40 zou over­woe­keren zodat de auto’s niet meer door­konden en de okapi’s zouden kunnen grazen en dat elk tele­vi­sie­station enkel nog beelden van een aquarium zou uit­zenden en dat kranten en week­bladen vol zouden staan met foto’s van mooie mensen en met reclame voor mid­delen om ook zo mooi te worden. Heel graag zou ik willen dat de zon hier altijd scheen, mis­schien wel zes maanden aan een stuk, en daarna dan zes maanden niet, zodat we allemaal samen een win­ter­slaap zouden kunnen doen. Dan zou ik mijn wekker een paar weken vroeger zetten, zodat ik vóór iedereen wakker ben en de tafel zou kunnen dekken en lekkere crois­sants gaan kopen en con­fituur. Graag zou ik willen dat bank­ver­rich­tingen in ons land wat vlotter zouden ver­lopen. Ik was laatst in mijn plaat­se­lijke bank­fi­liaal voor een wel bij­zonder een­voudige actie. Ik moest een nieuwe bank­kaart gaan halen want mijn oude was blijkbaar ver­sleten, alhoewel ik zelf vond dat hij er nog puik en glanzend uitzag. Maar waar­schijnlijk moesten er een paar nieuwe logo’s van sponsors op gedrukt worden of was het inge­bouwde GPS-systeem waarmee mijn doen en laten overal gevolgd kan worden niet meer up to date. Enfin, dat is van geen belang, ik moest naar de bank. Even binnen en buiten dacht ik, en hop, verder met m’n dage­lijkse kar­weien. Maar dat was buiten deze wereld gerekend. Na zes minuten en vijf­en­twintig seconden aan­schuiven aan het loket meldt men mij dat ik me voor nieuwe kaarten tot het onthaal moet richten. Ik stel me even de vraag sinds wanneer er in grote bedrijven een ver­schil is tussen een loket en een onthaal, maar goed, ik wil de infra­structuur van moderne gebouwen niet bekri­ti­seren, dus stap ik naar het onthaal en glimlach vrien­delijk naar de juf­frouw aan de andere kant van het glas, die me een stralend witte glimlach terug­schenkt. Een nieuwe kaart, meneer? Dan mag u door de lin­ker­sluis bin­nen­komen, er komt zo iemand. Ik frons m’n wenk­brauwen en vraag me even af of ik er uitzie als een rivieraak. We zijn acht minuten en veertien seconden verder als ik me door de lin­ker­sluisdeur naar het hart van de bank begeef. Ik open een glazen deur en kom terecht in een glazen kast met voor mij nog zo’n deur, die ik niet open krijg. Heel even meen ik het bij­tende aroma van zenuwgas gewaar te worden, als een stem uit de hemel me meldt dat ik met beide voeten op het vier­kantje moet gaan staan. Gelukkig. Wat een opluchting te weten dat je voor zo’n dingen tegen­woordig auto­ma­tisch gewaar­schuwd wordt. Het zou wat worden als iedereen zomaar naast z’n vier­kantje ging staan. Ik doe wat gevraagd wordt, en zie daar, de tweede deur gaat vanzelf open. De juf­frouw van de andere kant van het glas wijst me even naar een in wacht­ka­mer­po­sitie opge­stelde groep zeteltjes, waar ik me neerzet voor een scherm Eurosport-hoogtepunten. Ik wacht in de gezellige drukte van het bank­wezen. Af en toe pas­seert er een bebrild en gekos­tu­meerd bank­wezen met dos­siermap onder de arm, maar geen van hen maakt aan­stalten om me aan te spreken. We zijn bijna twintig minuten verder als plot­seling achter mij een zes­delig calypso-orkest in wilde deunen los­barst en twee donkere meisjes met strooien rokjes en verder topless mij een bloe­men­krans rond de hals hangen en me mee­tronen naar één van de vele burootjes, van elkaar gescheiden door plexi­glazen wanden. Achter een brede tafel zit een gebruinde dame met een kip­pe­botje door de neus op me te wachten. Ze vraagt me waar ik voor kom. Ik leg enigszins ver­veeld uit dat ik sim­pelweg mijn nieuwe bank­kaart wil afhalen en niet goed begrijp waar al die heisa goed voor is. De dame fronst één van haar bij­ge­lakte wenk­brauwen en gebaart me even te gaan zitten omdat ze iets moet opzoeken in de com­puter. Ik vraag of ze er wat haast achter kan zetten want ik heb niet veel tijd. Ik merk dat de strooien rokjes achter mij ver­vangen worden door twee breed­ge­schou­derde Maori-krijgers die ver­dacht veel aan­dacht betonen voor mijn bloe­men­krans. De dame met com­puter vraagt me welk type bank­kaart ik had aan­ge­vraagd. Ik kijk haar lang en blijkbaar met koei­enogen aan want ze her­haalt nuchter haar vraag. Er komt stoom uit mijn oren als ik zeg dat ik graag zo’n plat recht­hoekig ding met afge­ronde hoeken en een mag­neet­strook wil en als het kan ook zo’n handige pro­tonchip die al dat ver­ve­lende kleingeld moet ver­vangen, u weet wel, zo’n blauw plastic glanzend kaartje waar zowat tachtig procent van de bevolking mee in zijn por­te­feuille zeult en dat men ten gere­gelde tijd­stippe in een automaat dient te steken ten einde die por­te­feuille wat zwaarder te maken en bleeding shite wat bedoelt u in gods­kle­renaam met ‘welk type bank­kaart’? Zijn er dan ver­schil­lende opties? Kan ik een servo-stuur kiezen? Hebt u er nog zo eentje met inge­bouwde gei­ger­teller of zijn die uit­ver­kocht? Als het niet teveel gevraagd is had ik graag het laatste nieuwe game-boy-color model met bij­ge­le­verde snuifdoos voor als het wachten aan het loket de vol­gende keer weer te lang duurt. Of is die laatste fusie met Blokker en Free-Record-Shop al afge­blazen? Er valt een ijzige stilte. Dan werpt de kip­peknook een veel­be­te­ke­nende blik in de richting van de twee krijgers die prompt de bloe­men­krans wat strakker trekken en me uit mijn stoel sleuren. Ik spartel wild tegen, maar het heeft geen zin. Kordaat nemen ze me terug mee naar de glazen deuren en duwen me in de rech­ter­sluis. Achter me klikt de deur in het slot, en hoe zeer ik mijn best doe beide voeten op het vier­kantje te zetten, de deur voor me blijft op slot. De mis­prij­zende blikken van het cli­ënteel aan de loketten slaan om in leed­vermaak wanneer het grijze vier­kantje aan mijn voeten zich plots­klaps opent en ik in een soort afval­koker duikel die me na een dolle en duistere rit in een onder­aardse kerker doet belanden. In een hoek staat een houten bank en de ruimte wordt schaars ver­licht door een klein raampje met tralies bovenaan in de muur. Ik hoor het geluid van gras­maaiers. Als ik op mijn tenen ga staan, zie ik in de verte een over­woe­kerde vier­vaksbaan waar enkele okapi’s schijnbaar rustig grazen. Zuchtend laat ik me zakken op de houten bank. Ik vraag me af hoe lang ik nog moet wachten. Graag zou ik willen dat bank­ver­rich­tingen in ons land wat vlotter zouden ver­lopen. En dat Euro­sport van de kabel zou gehaald worden. Barst.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *